ECLI:NL:GHSHE:2008:BD9104

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K07/0511
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P.A.M. Hendriks
  • G.A.M. Stevens
  • F.J.M. Walstock
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en klacht ex artikel 12 Sv. inzake oplichting door beklaagde

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juni 2008 uitspraak gedaan in een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster had aangifte gedaan van oplichting door beklaagde, die haar EUR 106,20 had ontvangen voor auto-onderdelen die nooit zijn geleverd. De officier van justitie had besloten niet tot vervolging over te gaan wegens onvoldoende bewijs voor opzet. Klaagster diende hierop een klaagschrift in bij het hof, waarin zij verzocht om de vervolging van beklaagde te bevelen.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 25 maart 2008 was klaagster niet aanwezig, maar de advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Het hof besloot echter om beklaagde op te roepen, met de mogelijkheid dat hij niet hoefde te verschijnen als het bewijs van schadevergoeding aan klaagster zou worden geleverd. Op 20 mei 2008 vond opnieuw een behandeling plaats, maar beklaagde verscheen niet.

Het hof heeft vastgesteld dat klaagster EUR 106,20 aan beklaagde had overgemaakt voor auto-onderdelen, die zij nooit heeft ontvangen. Beklaagde verklaarde dat hij de onderdelen had verkocht, maar vergat deze naar klaagster te sturen. Het hof oordeelde dat beklaagde zich schuldig had gemaakt aan verduistering door het geld niet terug te storten, ondanks dat hij wist dat hij dit geld ten onrechte onder zich had. Gezien de ernst van de zaak heeft het hof het beklag gegrond verklaard en de vervolging van beklaagde ter zake van verduistering bevolen.

Uitspraak

K07/0511
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 17 juni 2008 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
(klaagster),
wonende te Zwijndrecht,
hierna te noemen: klaagster,
over de beslissing van de officier van justitie te Breda tot het niet vervolgen van:
(beklaagde),
wonende te Roosendaal,
hierna te noemen: beklaagde,
wegens oplichting c.q. verduistering.
De feitelijke gang van zaken.
Op 8 augustus 2006 heeft klaagster aangifte gedaan van oplichting, beweerdelijk jegens haar gepleegd door beklaagde.
Op 10 november 2007 is door de teamchef van de politie Midden en West Brabant, district Bergen op Zoom, aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs voor opzet.
Hierop heeft klaagster bij schrijven van 27 november 2007 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 29 november 2007, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 24 januari 2008 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 25 maart 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld. Klaagster is, met kennisgeving daarvan, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag, maar zich niet te verzetten tegen oproeping van beklaagde.
Bij tussenbeschikking van 15 april 2008 heeft het hof besloten beklaagde op te roepen, onder de overweging dat beklaagde, indien uit behoorlijk bewijs van kwijting zou blijken dat de schade van klaagster is vergoed, niet behoeft te verschijnen.
Op 20 mei 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld Beklaagde, ofschoon behoorlijk opgeroepen, is niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
De beoordeling.
Klaagster stelt dat zij EUR 106,20 aan beklaagde heeft overgemaakt in ruil voor door haar via www.marktplaats.nl van beklaagde gekochte auto-onderdelen ten behoeve van een auto van het merk Citroën Xantia, maar dat zij deze onderdelen nooit heeft ontvangen.
Beklaagde – zonder relevante justitiële antecedenten – heeft verklaard inderdaad diverse auto-onderdelen van zijn Citroën Xantia aan diverse personen te hebben verkocht en opgestuurd, maar kennelijk vergeten te zijn om klaagster haar spullen te sturen. Hij heeft toegezegd het geld van klaagster terug te zullen storten.
Voor zover het hof bekend, heeft klaagster tot op heden haar geld nog steeds niet ontvangen.
Naar het oordeel van het hof kan worden gezegd dat beklaagde zich, ondanks dat hem duidelijk was dat hij ten onrechte enig goed – te weten giraal geld ter waarde van EUR 106,20 – onder zich had, door dit geld niet terug te storten op de rekening van klaagster en voorts niet te voldoen aan het verzoek dit geld terug te storten, dit geld wederrechtelijk heeft toegeëigend. Het hof is van oordeel dat beklaagde zich dusdoende aan verduistering schuldig heeft gemaakt.
Het hof acht, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, ter zake van verduistering.
De beslissing.
Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde terzake van verduistering.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mr. G.A.M. Stevens en mr. F.J.M. Walstock, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 17 juni 2008.
Mr. Stevens is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.