ECLI:NL:GHSHE:2008:BD5650
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A. Aarts
- M. Venner-Lijten
- J. Slootweg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over betaling van vakantiedagen na beëindiging arbeidsovereenkomst met deskundigenoordeel UWV
In deze zaak vorderde werknemer [Y.] betaling van vakantiedagen na het einde van zijn dienstbetrekking bij werkgever [X.]. De partijen hadden afgesproken dat de verschuldigdheid van deze vakantiedagen afhankelijk was van het oordeel van een deskundige van het UWV, zoals vastgelegd in artikel 7:629a BW. De deskundige oordeelde dat [Y.] arbeidsongeschikt was, zonder dat hij de werkgever [X.] had geraadpleegd. De kantonrechter wees de vordering van [Y.] toe, omdat de deskundige niet verplicht was om hoor en wederhoor toe te passen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bekrachtigde deze beslissing en oordeelde dat de verplichting tot hoor en wederhoor niet uit de wet voortvloeit. Het hof concludeerde dat er geen ernstige gebreken aan het oordeel van de deskundige kleven, waardoor [Y.] zich terecht op de afspraak kon beroepen. Het hof oordeelde verder dat de werkgever niet kon aantonen dat [Y.] niet arbeidsongeschikt was, en dat de vordering van [Y.] om betaling van de vakantiedagen terecht was. De kantonrechter had ook de wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente toegewezen, wat het hof bevestigde. De reconventionele vordering van [X.] werd afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [X.] in de proceskosten van het hoger beroep.