Parketnummer : 20-002990-07
Uitspraak : 19 juni 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van
27 juli 2007 in de strafzaak met parketnummer 02-800232-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 subsidiair is ten laste gelegd en hem te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met de oplegging van de ISD-maatregel.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat een gecombineerde oplegging van een gevangenisstraf en een ISD maatregel, zoals door de eerste rechter is opgelegd, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting (zie HR 21 maart 2006, LJN AV1161) en het hof bovendien tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2007 te Breda ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een, op een aan de [straatnaam] gelegen parkeerterrein staande personenauto (merk [automerk]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met voormeld oogmerk een ruit van die personenauto heeft vernield en/of (vervolgens) in die personenauto is gaan zitten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op of omstreeks 25 februari 2007 te Breda met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een, op een aan de [straatnaam] gelegen parkeerterrein staande, personenauto (merk [automerk]) heeft weggenomen een autoradio/CD-speler, althans een frontje van een autoradio/CD-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 februari 2007 te Breda ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een, op een aan de [straatnaam] gelegen parkeerterrein staande, personenauto (merk [automerk]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met voormeld oogmerk een ruit van die personenauto heeft vernield en/of (vervolgens) in die personenauto is gaan zitten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken, aangezien uit het dossier niet duidelijk naar voren komt of het frontje van de autoradio bij de inbraak is weggenomen of dat deze door de eigenaar is meegenomen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 februari 2007 te Breda ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een, op een aan de [straatnaam] gelegen parkeerterrein staande personenauto (merk [automerk]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk een ruit van die personenauto heeft vernield en vervolgens in die personenauto is gaan zitten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op 25 februari 2007 te Breda ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een, op een aan de [straatnaam] gelegen parkeerterrein staande, personenauto (merk [automerk]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 2], en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met voormeld oogmerk een ruit van die personenauto heeft vernield en vervolgens in die personenauto is gaan zitten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 5, juncto de artikelen 310 en 45, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De advocaat-generaal heeft de oplegging gevorderd van de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel).
De verdediging heeft het hof verzocht dit niet te doen, nu er geen concreet en actueel plan van aanpak voor de verdachte is en er bovendien een alternatieve aanpak voorhanden is in het hulpverleningsaanbod van het ACT-team.
Het hof overweegt het volgende.
De verdachte bevindt zich in voorarrest vanaf 25 februari 2007. Ingevolge artikel 18a van de Penitentiaire Beginselenwet wordt binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in een inrichting voor stelselmatige daders een verblijfsplan vastgesteld. Dit verblijfsplan bevat onder meer een individueel begeleidingsplan en eventueel een programma-aanbod (artikel 44i van de Penitentiaire Maatregel).
Aangezien de door de rechtbank opgelegde ISD-maatregel niet in kracht van gewijsde is gegaan, is met betrekking tot de verdachte geen verblijfsplan vastgesteld.
Het hof beschikt over uitvoerige gedragskundige rapporten over de verdachte, laatstelijk van forensisch psychiater [naam psychiater] d.d. 25 maart 2008. Hieruit blijkt dat de verdachte circa 25 jaren verslaafd is aan verdovende middelen en dat sprake is van ernstig persoonlijkheidsverval en hoogstwaarschijnlijk een psychiatrisch ziektebeeld. Hij is chronisch gehandicapt in sociaal en maatschappelijk functioneren.
Op de terechtzitting van 5 juni 2007 is de verdachte door de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige [naam sociaal-psychiatrisch verpleegkundige] gekenschetst als iemand die (zeer) sterk zorgmijdend is en (zeer) sterk geneigd is zich te onttrekken aan behandeling.
Gelet op de persoon van de verdachte is de indruk van het hof dat een ISD-verblijfsplan (dat er nog niet is) de verdachte (die volstrekt niet gemotiveerd is om mee te werken aan zo’n plan) geen baat brengt.
Gezien verder de lange duur van het voorarrest tot heden en mogelijkheid dat de door mevrouw [naam sociaal-psychiatrisch verpleegkundige] genoemde en reeds gestarte ACT-behandeling (Assertive Community Treatment), die sterk geïntensiveerd zal worden zodra de verdachte op vrije voeten is, voor déze persoon een geschikte manier van behandelen is, zal het hof niet de ISD-maatregel opleggen en de zaak afdoen met een zodanige gevangenisstraf, dat de verdachte zo snel mogelijk op vrije voeten komt. Het hof heeft inmiddels ambtshalve de voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van 11 juni 2008.
Met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf sluit het hof aan bij de duur van het voorarrest tot en met het vonnis van de rechtbank (25 februari 2007 tot 27 juli 2007, zijnde 152 dagen). Hierbij overweegt het hof dat de recidive en de wenselijkheid onderzoeken of een ISD-maatregel noodzakelijk was, een langere straf rechtvaardigen dan die gebruikelijk wordt opgelegd voor twee (pogingen) tot auto-inbraken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde telkens oplevert:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 152 (honderdtweeënvijftig) dagen.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak tot aan de datum van het beroepen vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. G.P.M.F. Mols,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en op 19 juni 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.P.M.F. Mols is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.