BELASTINGKAMER
Nr. 04/00670
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: de belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Z van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende na te melden aanslag.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan de belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 191.596,=, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van fl. 131.452,= onder verrekening van 25% over een verlies uit aanmerkelijkbelang ad fl. 3.400,=, zijnde fl. 850,=.
1.2. De belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 37,=. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 24 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de Inspecteur.
1.4. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
1.5. Het Hof heeft in deze zaak op 7 september 2007 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 11 september 2007 aan partijen verzonden.
1.6. De belanghebbende heeft tegen de mondelinge uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De griffier van de Hoge Raad heeft bij schrijven van 12 november 2007 verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
1.7. Van de zitting is een tot de stukken van het geding behorend proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is gestuurd.
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1. De belanghebbende, geboren op 23 november 1932, is gehuwd.
De belanghebbende geniet in het onderhavige jaar inkomsten van A B.V.. Daarnaast geniet de belanghebbende diverse pensioenuitkeringen.
2.2. De belanghebbende heeft een 100%-belang in A B.V., B en C B.V.. Tevens heeft de belanghebbende een belang van 51% in D GmbH.
A B.V. heeft een viertal dochtermaatschappijen, te weten F B.V., G B.V., H Zwitserland en J USA. F B.V. distribueert fiets- en aanverwante producten op de Nederlandse markt.
2.3. De belanghebbende heeft een lening afgesloten bij K voor een bedrag van € 317.646,= en bij H, een in Zwitserland gevestigde vennootschap waarin de belanghebbende middellijk 100% van de aandelen houdt, voor een bedrag van € 460.307,= ter financiering van aandelen in (in de stukken en hierna ook aangeduid met L N.V.) L S.A.. L S.A. distribueert fiets- en aanverwante producten in België en Luxemburg.
2.4. Op 13 december 1996 is een overeenkomst gesloten tussen de belanghebbende, A B.V. en F B.V.
In de overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
"1. De Heer X zal zijn aandelen L SA verkopen, met
uitzondering van de exclusiviteitrechten van:
a. Concorde racefietsen
b. American Eagle mountainbikes
c. Ultima fietskleding
d. Het CDA business-to-business inkoop systeem.
2. Voornoemde exclusiviteitrechten zullen door X worden uiterlijk ultimo 2002 overgedragen aan A BV die deze via haar deelneming F BV zal exploiteren.".
2.5. Op 19 december 1996 verkoopt de belanghebbende de aandelen L N.V. in België aan N.V. N. In de "Verkoopsovereenkomst van aandelen" is, voor zover te dezen van belang, het volgende vermeld:
"Artikel 1 : voorwerp
De verkoper draagt in volle eigendom onder de gewone waarborg
als naar recht en voor vrij van enig pand of beslag aan de
koper, die aanvaardt, onder de voorwaarden hierna bedongen
zeshonderd (600) volledige volstorte aandelen op naam in de
N.V. L België, P-straat 78 - 0000 Q.
De verkoper verklaart rechtmatig eigenaar te zijn van
deze aandelen.
De verkoper verklaart dat de statuten van de vennootschap
geen bepaling bevatten die de bevoegdheid van de aandeelhouders
om aandelen over te dragen beperken, en dat hij geen
overeenkomst heeft afgesloten strekkende tot beperking
van zelfde bevoegdheid.
Artikel 3 : prijs
Deze verkoop is voorts gedaan en aangenomen voor de prijs van 24,000,000,- BEF heden betaald door middel van een cheque die de verkoper verklaart ontvangen te hebben van de koper, en waarvoor hij kwijting verleent (onder voorbehoud van inning).
Artikel 5 : vrijwaring aangaande het beleid van de vennootschap
e) De verkoper verklaart dat de vennootschap geen samenwerkingsovereenkomsten met andere ondernemingen in de ruime zin heeft gesloten en bijgevolg geheel onafhankelijk staat, uitgezonderd de overeenkomst met F to R, welke overeenkomst in een afzonderlijke bijlage zal gehecht worden.
Hij verklaart dat de vennootschap niet gebonden is aan enig niet-concurrentiebeding en exclusieve alleenverkoopovereenkomsten met derden gesloten heeft, zoals bekend is aan beide partijen. Buiten de exclusiviteitsovereenkomsten in bijlage.
Artikel 7 : bijkomende bepalingen
a) De exclusiviteiten, die momenteel toegekend zijn aan de
N.V. L België, of waarover er momenteel onderhandelingen
bezig zijn met als doel het verkrijgen van deze exclusiviteiten
door de N.V. L België, zullen via een aparte overeenkomst
overgedragen worden door de verkoper aan de koper.
b) Alle risico's van niet-betalende klanten van L België,
blijven een risico voor N.V. L België, met uitzondering
van de klant S. De openstaande facturen van S worden verrekend met de openstaande schuld van T.
c) Afspraken over royalties van label-artikelen van T
worden in een aparte overeenkomst en per produkt beschreven,
uiterlijk eind januari 1997 overeen te komen tussen partijen.
d) De maatschappelijke benaming L België zal binnen het jaar
eventueel een andere benaming kunnen aannemen.
e) Voor de exclusiviteiten, vermeld in bijgaande overeenkomst, zal
een bedrag betaald worden aan verkoper zoals opgegeven, nadat koper
van de respectievelijke fabrikanten een sluitende overeenkomst
verkregen heeft. Hiervoor zullen facturen worden opgemaakt aan de
N.V. N te V [Hof: handgeschreven:(ten bedrage van 4.000.000,= fr. excl. BTW)].".
2.6. De belanghebbende heeft op 30 januari 1997 een factuur gestuurd van Bfr. 4.000.000,= naar N.V. N onder verwijzing naar artikel 7, lid e, van de overeenkomst van 19 december 1996.
Op 5 maart 1997 ontvangt belanghebbende een reactie waarin wordt verzocht om een factuur op officieel briefpapier met vermelding van de nodige referenties naar factuur met nummer (en niet nota) met omschrijving van de Royaltieovereenkomst.
Met datum 28 maart 1997 stuurt de belanghebbende een bericht naar N.V. N en deelt mede dat de verschuldigde Bfr. 4.000.000,= nog steeds niet zijn ontvangen.
In het schrijven is tevens vermeld, dat de verkoop van de exclusiviteiten vanaf de datum van verkoop volledig zijn voortgezet door W België (zonder contract) en dat de exclusiviteitsovereenkomsten nog niet getekend zouden zijn.
2.7. Op 28 mei 2002 heeft de Inspecteur een (eerste) bedrijfsbezoek bij A B.V. afgelegd met het doel een indruk te verkrijgen van haar actuele activiteiten en de aan haar gelieerde vennootschappen.
In het rapport van het bedrijfsbezoek van 28 juni 2002 is onder
"2.1 Bedrijfsactiviteiten" onder meer opgenomen, dat Sportronics A.G. houdster is van de merkenrechten Concorde, Agu en American Eagle. In een brief van 17 oktober 2002 schrijft de belanghebbende, dat H niet het merkenrecht Agu maar wel Ultima bezit.
2.8. Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van fl. 9.381,=. In de aangifte is onder de noemer persoonlijke verplichting een bedrag van fl. 197.215,= in aftrek gebracht als rente van schulden.
Dit bedrag is, volgens de bijlage bij de aangifte, als volgt opgebouwd:"
"Lening H inzake aankoop 51% van de
aandelen D G.M.B.H. (activiteit: Groothandel) f 74.235
Lening K betrekking aankoop aandelen
L Belgie f 56.688
Lening H betrekking aankoop
aandelen L Belgie f 66.292
f 197.215,=".
2.9. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag het bedrag aan rente van schulden gecorrigeerd tot het maximaal aftrekbare bedrag voor gehuwden in 1998 ad fl. 15.000,= en het belastbaar inkomen als volgt vastgesteld:
belastbaar inkomen volgens aangifte fl. 9.381,=
correctie fl. 197.215,= minus fl. 15.000,= fl. 182.215,=
vastgesteld belastbaar inkomen fl. 191.596,=.
2.10. Bij de uitspraak op bezwaar wordt alsnog het bedrag van de rente van de lening van H inzake de aankoop van de aandelen D GmbH, door belanghebbende nader berekend op fl. 60.144,=, in aftrek toegelaten en wordt het belastbaar inkomen nader vastgesteld op fl. 131.452,=. Voorts heeft de Inspecteur in deze uitspraak rekening gehouden met een bedrag aan rente van 5% van fl. 68.000,= = fl. 3.400,= als aanmerkelijkbelangverlies.
3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3.1. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de rente van een lening bij K ad fl. 62.892,= en de rente van een lening bij H ad fl. 56.688,= aftrekbaar is.
De belanghebbende is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
3.3. De belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot € 4.256,= (fl. 9.381,=). De Inspecteur concludeert, primair, tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. De belanghebbende heeft geld geleend van K en van H ter financiering van aandelen in L SA. De belanghebbende stelt, dat de uit de verkoop van de aandelen in L SA verkregen gelden (ten dele) zijn aangewend voor een geldverstrekking aan F B.V., de koop van aandelen B en de koop van de zogenoemde exclusiviteitrechten.
De belanghebbende stelt voorts, dat vorenbedoelde leningen thans dienen ter financiering van vorenbedoelde vordering op F B.V., vorenbedoelde aandelen B en vorenbedoelde exclusiviteitrechten.
Op grond van dit laatste stelt de belanghebbende dat hem meer renteaftrek toekomt dan de Inspecteur hem bij uitspraak op bezwaar heeft toegekend.
4.2. De belanghebbende stelt in beroep niet meer dat hij renteaftrek zou moeten krijgen ten behoeve van een financiering van A B.V..
4.3. Het hof stelt voorop, dat op de belanghebbende de bewijslast rust dat hem meer renteaftrek toekomt dan de Inspecteur hem bij uitspraak op bezwaar heeft toegekend.
4.4. Uit de stukken van het geding blijkt naar het oordeel van het hof in het geheel niet van een geldverstrekking aan F B.V..
4.5. Evenmin blijkt uit de stukken van het geding dat de belanghebbende enig (exclusiviteit)recht heeft verworven. Met betrekking tot dit laatste overweegt het hof, dat uit artikel 1 van de overeenkomst van 13 december 1996 niet eenduidig blijkt dat L SA de aldaar bedoelde rechten in haar bezit had en zo al zij deze rechten in haar bezit had, dat zij die rechten overdraagt aan de belanghebbende. Een en ander vloeit ook niet voort uit artikel 7 van de overeenkomst van 19 december 1996.
4.6. De belanghebbende heeft tijdens het onderzoek ter zitting een en andermaal verklaard geen ander bewijs te kunnen aanvoeren.
4.7. Uit het vorenoverwogene volgt dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast. Mitsdien is het gelijk aan de zijde van de Inspecteur.
4.8. Gelet op het vorenoverwogene dient te worden beslist als hierna is vermeld.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan op: 22 januari 2008 door P. Fortuin, voorzitter, N. van Beelen en A.J. van Soelen, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Deze schriftelijke uitspraak is slechts een vervanging van de zogenoemde mondelinge uitspraak, waartegen al beroep in cassatie is ingesteld. Voor de Hoge Raad geldt deze schriftelijke uitspraak als de uitspraak waartegen dat beroep is ingesteld. Tegen deze schriftelijke uitspraak kan niet opnieuw beroep in cassatie worden ingesteld.
De partij die tegen de mondelinge uitspraak beroep in cassatie heeft ingesteld, kan binnen zes weken na de verzending van deze schriftelijke uitspraak de gronden van het eerder ingestelde beroep aanvoeren of aanvullen. De brief met de gronden van het beroep moet binnen de termijn van zes weken door de Hoge Raad zijn ontvangen. Eventuele vertraging bij de verzending is voor risico van de partij die de gronden aanvoert of aanvult. De brief moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.