ECLI:NL:GHSHE:2008:BC4958
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. den Hartog Jager
- A. van den Bergh
- J. Theuws
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van een geëindigde samenleving en de omzetting van een natuurlijke verbintenis in een afdwingbare verbintenis
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de afwikkeling van een beëindigde samenleving tussen twee partijen die sinds 1980 samenwoonden. Uit hun relatie zijn drie kinderen geboren en de vermogensrechtelijke gevolgen van de verbreking van de relatie waren vastgelegd in een samenlevingscontract. In 2001 besloten de partijen hun samenleving te beëindigen en hebben zij in goed overleg de gevolgen geregeld. Een kandidaat-notaris heeft hen geholpen bij het opstellen van een conceptovereenkomst tot beëindiging van de samenleving. In 2003 werd er gesproken over een eenmalige uitkering van € 75.000,-- van de man aan de vrouw, ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis van moraal en fatsoen. De vrouw heeft uiteindelijk de man gedagvaard om deze betaling te vorderen, maar de man verweerde zich tegen deze vordering. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen de vrouw opgedragen bewijs te leveren van de gemaakte afspraken. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de vrouw in haar bewijsopdracht is geslaagd en de man veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 75.000,--. De man ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of de natuurlijke verbintenis tussen partijen was omgezet in een afdwingbare verbintenis. Het hof oordeelde dat, hoewel er geen ondertekende overeenkomst was, de gedragingen en verklaringen van partijen voldoende bewijs boden voor de omzetting van de natuurlijke verbintenis. De vrouw had de man in een e-mail laten weten dat zij het eens was met de conceptovereenkomst, wat volgens het hof als een aanvaarding van het aanbod kon worden gezien. Het hof concludeerde dat de vrouw recht had op nakoming van de overeenkomst en dat de man niet kon volstaan met een algemeen bewijsaanbod in hoger beroep. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.