Ik verzoek u de reden aan te geven van de overschrijding van de perceelsoppervlakte. Als u tot de ontdekking komt dat u bij het invullen van vraag 6 (Overzicht van uw percelen in 2001) een fout perceelsnummer heeft vermeld, of als u een onjuiste oppervlakte voor een afzonderlijk gewasperceel vermeld heeft, of als u zich op een andere manier vergist heeft, dan verzoek ik u dit aan
Laser te melden. (..)".
9.2.6. [geïntimeerde] heeft de begeleidende brief van Laser op 5 november 2001 geretourneerd, voorzien van een bijschrift:
"Percelen 4 en 5 zijn samen 4.00 ha groot. Hier is mais op verbouwd geweest!"
en daarbij gevoegd een gewijzigde aanvraag waarop hij heeft aangegeven dat het ging om twee percelen (te weten volgnrs 4 en 5) van resp. 1,90 en 2,10 hectare groot, derhalve tezamen 4 hectare, voorzien van een gewijzigde
Bedrijfskaart.
In antwoord hierop heeft Laser bij brief van 11 januari 2002 aan [geïntimeerde] medegedeeld dat zijn aanvraag voor de akkerbouwsubsidie is afgewezen omdat, nu het verschil tussen de aangevraagde (8,88 ha) en de geconstateerde oppervlakte (6,78 ha) groter is dan 20% van de geconstateerde oppervlakte, het gehele recht op subsidie vervalt.
9.2.7. [geïntimeerde] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij Laser, welk bezwaar door (de Minister van landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voor deze:) Laser op 24 april 2002 ongegrond is verklaard. Onder meer motiveert Laser haar beslissing met de overweging dat [geïntimeerde] als producent verantwoordelijk is voor het juist invullen van de eigen aanvraag, en dat de gevolgen van een onjuiste opgave in beginsel voor zijn rekening dienen te blijven, behalve in het geval van een duidelijke fout. Laser vervolgt met onder meer de constatering dat op het originele aanvraagformulier een akkerbouwsubsidie is aangevraagd voor perceel 4 met een beteelde oppervlakte van 4,00 ha en dat dit perceel op de bijbehorende Bedrijfskaart op de juiste wijze is ingetekend. In de gewijzigde opgave wordt de oppervlakte van het perceel verminderd en wordt subsidie voor een ander perceel (volgnr. 5) aangevraagd. De intekening op de bijbehorende Bedrijfskaart wijkt af van de oorspronkelijke intekening.
Dit alles brengt Laser tot de conclusie dat de aanvraag en de bijbehorende Bedrijfskaart geen tegenstrijdigheid bevat, de aanvraag niet onlogisch, niet onvolledig en consequent is ingevuld, zodat er geen sprake is van een duidelijke fout. Derhalve is er binnen de Regeling, aldus Laser, geen mogelijkheid om de door [geïntimeerde] bij zijn brief van 8 november 2001 opgegeven wijziging aan te brengen.
9.2.8. [geïntimeerde] heeft van deze beslissing beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Ter ondersteuning van dit beroep heeft hij onder meer aangevoerd dat hij geen intentie had om meer subsidie aan te vragen dan waarop hij recht had, doch dat hij heeft verzuimd om perceel 5 op te geven. Perceel 4 en 5 tezamen hebben een grootte van 4,14 ha, om discussie te voorkomen heeft [geïntimeerde] 4,00 ha opgegeven. De reden van het foutief vermelden van de perceelsgegevens ligt in het feit dat de percelen 4 en 5 op basis van een Grondgebruikersverklaring bij [geïntimeerde] in gebruik waren. Het College oordeelde dat de door [geïntimeerde] gemaakte vergissing niet is te beschouwen als een duidelijke fout in de zin van de Regeling, en verklaarde op 12 maart 2003 het beroep ongegrond.
9.2.9. [geïntimeerde] heeft vervolgens Cehave in rechte betrokken en, kort samengevat, vergoeding gevorderd van de schade, nader op te maken bij staat, die [geïntimeerde] heeft geleden en nog zal lijden doordat [persoon 1] het aanvraagformulier verkeerd had ingevuld. De rechtbank heeft in haar thans bestreden tussenvonnis geoordeeld dat sprake was van een overeenkomst van opdracht tot het behulpzaam zijn bij het invullen van de akkerbouwsubsidieaanvraag tussen Cehave en [geïntimeerde]. Zij heeft [geïntimeerde] te bewijzen opgedragen dat hij [persoon 1] bij het verstrekken van de opdracht de gegevens heeft verschaft die betrekking hadden op de tijdelijke grondruil tussen [geïntimeerde] en [persoon 2]. Bij het thans bestreden eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [geïntimeerde] in dit bewijs is geslaagd en heeft zij de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen. Tegen dit oordeel zijn de grieven gericht.