ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6467

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K07/0185
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P.A.M. Hendriks
  • G.A.M. Stevens
  • A.J.W.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht ex artikel 12 Sv inzake zware mishandeling tijdens ijshockeywedstrijd

Op 18 december 2007 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, wonende te Malden, een klacht indiende ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager had aangifte gedaan van zware mishandeling door beklaagde, wonende te Nijmegen, die hem tijdens een ijshockeywedstrijd zou hebben geslagen. Klager stelde dat hij letsel had opgelopen, waaronder een zware hersenschudding en oogletsel, als gevolg van de mishandeling. De officier van justitie had eerder besloten niet tot vervolging over te gaan, omdat beklaagde een transactie van EUR 330,- had betaald. Klager was het hier niet mee eens en diende een klaagschrift in bij het hof, dat op 23 april 2007 was ingekomen.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 11 september 2007 in raadkamer, werd beklaagde opgeroepen om gehoord te worden. Op 20 november 2007 vond een tweede behandeling plaats, waarbij de advocaat-generaal het hof adviseerde het beklag af te wijzen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de betaalde transactie van EUR 330,- niet in verhouding stond tot de ernst van het feit. Gezien de omstandigheden en de ernst van de beschuldigingen, heeft het hof besloten het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen ter zake van zware mishandeling.

De beslissing van het hof houdt in dat de vervolging van beklaagde zal plaatsvinden, waarbij het hof de ernst van de zaak en de gevolgen voor klager in overweging heeft genomen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. Mr. Jurgens was niet in staat de beschikking mede te ondertekenen.

Uitspraak

K07/0185
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 18 december 2007 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
(klager),
wonende te Malden,
hierna te noemen: klager,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. S.A. van Snippenburg, advocaat te Malden,
over de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch tot het niet vervolgen van:
(beklaagde),
wonende te Nijmegen,
hierna te noemen: beklaagde,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. E.J.H.M. Vroemen, advocate te Nijmegen,
wegens (zware) mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 28 januari 2006 heeft klager aangifte gedaan van (zware) mishandeling, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 26 januari 2007 is namens de officier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat er een schikkingsbedrag is betaald.
Hierop is namens klager bij schrijven van 20 april 2007 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 23 april 2007, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 16 juli 2007 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 11 september 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klager en zijn advocaat.
Het hof heeft op 11 september 2007 besloten beklaagde op te roepen teneinde hem in raadkamer te kunnen horen.
Op 20 november 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van beklaagde en zijn advocate.
De advocaat-generaal heeft het hof geraden het beklag af te wijzen.
De beoordeling.
Klager stelt dat hij is mishandeld door beklaagde doordat deze hem meermalen met de handen heeft geslagen, als gevolg waarvan klager stelt letsel, in de vorm van een blauwe plek, een zware hersenschudding, een whiplash en oogletsel te hebben bekomen. Klager stelt dat hij tijdens een ijshockeywedstrijd, waarbij klager als coach aanwezig was, zag hoe zijn zoon (betrokkene 1) op het ijs door ene (betrokkene 2), een speler van het andere team, een bodycheck kreeg, waardoor (betrokkene 1) ten val kwam. Klager liep hierop het ijs op richting (betrokkene 2) en pakte hem bij zijn ijshockeymasker om hem aan te spreken. Vervolgens liep klager verder naar zijn zoon (betrokkene 1) en knielde naast (betrokkene 1) neer. Klager stelt dat hij vervolgens van achteren werd geslagen door beklaagde.
In raadkamer heeft klager verklaard dat het als gevolg van de mishandeling opgelopen letsel blijvend van aard is en dat hij nog steeds niet kan werken.
Beklaagde, de vader van (betrokkene 2), stelt dat hij zag hoe klager met kracht aan het ijshockeymasker van zijn zoon trok en besloot hierop om ook het ijs op te gaan. Beklaagde heeft erkend klager te hebben geslagen, aangezien hij dacht dat klager zijn zoon ook had geslagen. Beklaagde heeft een transactie van EUR 330,- betaald.
Het hof is van oordeel dat de door beklaagde betaalde transactie van EUR 330,- onvoldoende recht doet aan de ernst en de gevolgen van het feit. Het hof acht dan ook, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, ter zake van zware mishandeling c.q. mishandeling.
De beslissing.
Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde ter zake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mrs. G.A.M. Stevens en A.J.W.M. Jurgens, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 18 december 2007.
Mr. Jurgens is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.