ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6461

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K07/0145
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P.A.M. Hendriks
  • G.A.M. Stevens
  • A.J.W.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht ex artikel 12 Sv inzake mishandeling door politieagent

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 november 2007 uitspraak gedaan in een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager, wonende te Veenhuizen, had aangifte gedaan van mishandeling door beklaagde, een verbalisant van de politie Midden en West Brabant, district Tilburg. Klager stelde dat hij door beklaagde was mishandeld tijdens zijn aanhouding, waarbij hij letsel had opgelopen aan zijn borstbeen en gezicht. De officier van justitie had echter besloten niet tot vervolging over te gaan, omdat er onvoldoende verdenking bestond tegen beklaagde.

Klager diende hierop een klaagschrift in bij het hof, dat op 22 maart 2007 was ingekomen. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 31 juli 2007, was de advocaat van klager aanwezig. Het hof besloot beklaagde op te roepen en behandelde de zaak opnieuw op 9 oktober 2007.

Het hof heeft de verklaringen van klager en beklaagde zorgvuldig gewogen. Klager beweerde dat hij door beklaagde met zijn hoofd tegen een liftwand was geslagen, terwijl beklaagde verklaarde dat klager zich hevig verzette tijdens zijn aanhouding en dat hij klager tegen de muur had geduwd om hem tot rust te brengen. De forensisch geneeskundige kon niet met zekerheid vaststellen of de letsels van klager door beklaagde waren veroorzaakt of door de eerdere achtervolging.

Uiteindelijk oordeelde het hof dat er onvoldoende bewijs was dat het letsel van klager door het optreden van beklaagde was veroorzaakt. Bovendien was er voldoende aanwijzing dat het geweld van beklaagde niet buitensporig was, gezien het recalcitrante gedrag van klager. Het hof wees daarom het beklag af.

Uitspraak

K07/0145
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 6 november 2007 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
(klager),
wonende te Veenhuizen,
hierna te noemen: klager,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht,
over de beslissing van de officier van justitie te Breda tot het niet vervolgen van:
(beklaagde),
verbalisant van de politie Midden en West Brabant, district Tilburg
hierna te noemen: beklaagde,
wegens mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 19 december 2006 heeft klager aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 5 januari 2007 is door de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat niet is gebleken van een verdenking ter zake het plegen van enig strafbaar feit door beklaagde.
Hierop heeft klager een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 22 maart 2007, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 24 mei 2007 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 31 juli 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de advocaat van klager.
Bij tussenbeschikking van 11 september 2007 heeft het hof besloten beklaagde op te roepen.
Op 9 oktober 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van beklaagde.
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
De beoordeling.
Klager stelt dat beklaagde, de agent die hem geboeid meevoerde, hem heeft mishandeld door hem met zijn hoofd tegen een liftwand te slaan, als gevolg waarvan klager stelt pijn aan het borstbeen en letsel, in de vorm van een zwelling aan het oog, oppervlakkige huidkrassen en wondjes aan de hand te hebben bekomen.
Beklaagde heeft in raadkamer van het hof verklaard dat klager na een wilde achtervolging door de politie – waarbij beklaagde overigens niet zelf betrokken was – en waarbij klager diverse voorwerpen aan- c.q. omverreed, werd aangehouden. Door diverse agenten die bij de achtervolging en aanhouding betrokken waren, is verklaard dat klager via het portierraam uit de auto getrokken moest worden en dat hij zich hevig verzette bij zijn aanhouding. Beklaagde heeft verklaard dat hij betrokken was bij het vervoer van klager naar het cellencomplex en dat klager, toen hij bij het cellencomplex uit de auto moest, zich weer hevig begon te verzetten. Beklaagde heeft daarop klager vastgepakt en tegen de muur geduwd. Hierop werd klager rustiger en kon hij naar boven gebracht worden. Beklaagde vermoedt dat klager specifiek tegen hem aangifte heeft gedaan omdat hij klager tijdens de rit naar het cellencomplex had gezegd dat hij niet zo kinderachtig moest doen, waardoor klager mogelijk een hekel kreeg aan beklaagde.
Het dossier bevat een verklaring van (betrokkene 1), forensisch geneeskundige, die verklaart dat hij de bovenbeschreven letsels heeft geconstateerd. Hij verklaart dat niet met zekerheid gezegd kan worden of genoemde letsels veroorzaakt zijn door handelingen van beklaagde of door de dollemansrit die klager heeft gemaakt met zijn auto.
Het hof acht, gelet op de in raadkamer afgelegde verklaringen en de uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden, onvoldoende aannemelijk dat het letsel van klager is veroorzaakt door het optreden van beklaagde. Voorts acht het hof voldoende aanwijzingen aanwezig dat het geweld dat door beklaagde op klager is uitgeoefend niet buitensporig was, gelet op het recalcitrante gedrag van klager.
Gelet op het vorenstaande dient het beklag te worden afgewezen.
De beslissing.
Het hof wijst het beklag af.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mrs. G.A.M. Stevens en A.J.W.M. Jurgens, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 6 november 2007.