ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6442
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- B.F. de Poorter
- J.M. Brandenburg
- J.A. van Zon
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot bewilliging in kennisgeving van niet verdere vervolging na klacht ex artikel 12 Sv.
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 september 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot bewilliging in het doen van een kennisgeving van niet verdere vervolging, naar aanleiding van een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klacht was ingediend door klaagster, die aangifte had gedaan van diefstal c.q. verduistering door beklaagde op 14 oktober 2003. Het hof had eerder op 13 juli 2004 de vervolging van beklaagde bevolen. Echter, na een gerechtelijk vooronderzoek verzuimde de officier van justitie om binnen de wettelijk gestelde termijn van twee maanden een vervolghandeling te verrichten, wat leidde tot een verzoek om uitstel dat door de rechtbank werd verleend. Dit proces herhaalde zich, en uiteindelijk verklaarde de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in hun verzoek tot vervolging.
Het hof concludeerde dat, gezien de gang van zaken, een vervolging van beklaagde zinloos zou zijn, omdat het openbaar ministerie bij een dergelijke vervolging niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Het hof vond deze situatie zeer betreurenswaardig, maar zag geen andere mogelijkheid dan het verzoek tot bewilliging te honoreren. De beslissing van het hof was om in het verzoek van de officier van justitie te Breda te bewilligen, wat betekende dat er geen verdere vervolging zou plaatsvinden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor het openbaar ministerie om tijdig te handelen in strafzaken, om te voorkomen dat de rechten van de betrokken partijen in het gedrang komen.