ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6434
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- C. Lo-Sin-Sjoe
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag ex artikel 12 Sv. inzake BTW-carrouselfraude
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 maart 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van klager in zijn beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot de niet-vervolging van bepaalde natuurlijke personen in een BTW-carrouselfraude. Klager, die eerder was veroordeeld voor zijn aandeel in deze fraude, heeft een klaagschrift ingediend omdat hij van mening is dat de betrokken (ex-)functionarissen van het bedrijf, waar hij ook bij betrokken was, vervolgd dienen te worden. Klager stelt dat hij belang heeft bij de vervolging van deze personen, omdat dit mogelijk bewijs kan opleveren dat hem zou kunnen ontlasten.
Het hof overweegt dat het uitblijven van een beslissing omtrent de vervolging van de beklaagden kan leiden tot een situatie van feitelijk niet (verdere) vervolging, zoals bedoeld in artikel 12 Sv. Gezien het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten en de communicatie van de officier van justitie, concludeert het hof dat er sprake is van een situatie van niet (verdere) vervolging. Hierdoor acht het hof klager ontvankelijk in zijn beklag.
Daarnaast oordeelt het hof dat klager voldoende belang heeft bij de vervolging van de beklaagden, aangezien hij mogelijk een gedeelde verantwoordelijkheid heeft in de fraude. Het hof besluit om de behandeling van de zaak aan te houden tot 22 mei 2007, zodat de advocaat-generaal het dossier kan completeren en klager kan worden opgeroepen voor de zitting.