ECLI:NL:GHSHE:2007:BB9533

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-003519-06
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg begrip 'vervoerder' in het kader van het Besluit dierenvervoer 1994 en de gevolgen van gewijzigde wetgeving

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter. De verdachte, een rechtspersoon die vrachtauto's voor dierenvervoer verhuurt, werd beschuldigd van het vervoeren van zieke en gewonde varkens in strijd met het Besluit dierenvervoer 1994. De tenlastelegging betrof het vervoer van dieren op 29 oktober 2003, waarbij niet voldaan was aan de vereisten van het Besluit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als 'vervoerder' onder de nieuwe wetgeving, die de oude regelgeving verving. De wijziging in de wetgeving leidde tot een gewijzigd inzicht van de wetgever over de strafwaardigheid van het bewezen verklaarde. Het hof oordeelde dat de verdachte niet meer onder de definitie van 'vervoerder' valt en dat er geen sprake was van het laten vervoeren van dieren in de zin van de Europese regelgeving. Hierdoor werd het bewezen verklaarde niet strafbaar verklaard, en werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak benadrukt de impact van gewijzigde wetgeving op de strafbaarheid van handelingen die voorheen als strafbaar werden beschouwd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003519-06
Uitspraak : 4 december 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 21 september 2006 in de strafzaak met parketnummer 01-070603-04 tegen:
[verdachte],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats], [adres].
Hoger beroep
Namens verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot het onder 2 ten laste gelegde feit. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden bevestigd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 29 oktober 2003 te Eersel dieren, te weten een of meer varkens, van soorten en/of categorieën als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit dierenvervoer 1994, heeft vervoerd, terwijl niet was voldaan aan het ten aanzien van die soorten en/of categorieën bepaalde bij of krachtens de artikelen 5 tot en met 9, en artikel 16 van bovengenoemd besluit, immers heeft zij toen dat/die varken(s) met
- (identificatienummer op het slachtblik 043645) dat ziek en/of gewond was (met de symptomen uitgebreide ontsteking achterpoot, zonder steun bewoog dier zich zittend voort) en/of
- (identificatienummer op het slachtblik 088645) dat ziek en/of gewond was (met de symptomen uitgebreide chronische ontsteking van schouder en elleboog voorpoot) en/of
- (identificatienummer op het slachtblik 006001) dat ziek en/of gewond was (met de symptomen prolaps van de endeldarm),
terwijl het (telkens) een meer dan licht ziek en/of meer dan licht gewond dier betrof waarvoor het vervoer onnodig lijden tot gevolg had, vervoerd.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 29 oktober 2003 te Eersel dieren, te weten varkens, van soorten en/of categorieën als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit dierenvervoer 1994, heeft vervoerd, terwijl niet was voldaan aan het ten aanzien van die soorten en/of categorieën bepaalde bij of krachtens de artikelen 5 tot en met 9, en artikel 16 van bovengenoemd besluit, immers heeft zij toen die varkens met
- identificatienummer op het slachtblik 043645 dat gewond was (met de symptomen uitgebreide ontsteking achterpoot, zonder steun bewoog dier zich zittend voort) en
- identificatienummer op het slachtblik 088645 dat ziek en gewond was (met de symptomen uitgebreide chronische ontsteking van schouder en elleboog voorpoot) en
- (identificatienummer op het slachtblik 006001) dat gewond was (met de symptomen prolaps van de endeldarm),
terwijl het telkens een meer dan licht ziek en/of meer dan licht gewond dier betrof waarvoor het vervoer onnodig lijden tot gevolg had, vervoerd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is namens de verdachte betoogd dat zij dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu zij niet kan worden aangemerkt als “vervoerder” in de zin van het Besluit dierenvervoer 1994.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is voor het hof vast komen te staan dat [verdachte] een onderneming drijft die zich hoofdzakelijk bezig houdt met de verhuur van machines en van het autopark. Dit blijkt uit het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van koophandel en Fabrieken van Oost-Brabant d.d. 22 december 2005 en uit de verklaring van de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep. Voorts blijkt uit een huurovereenkomst d.d. 1 januari 2003 dat de vrachtwagen, merk [merk vrachtauto], kenteken [kenteken], waarmee het in de tenlastelegging genoemde vervoer is verricht, aan verdachte toebehoorde en dat de vrachtauto in de tenlastegelegde periode door verdachte was verhuurd aan [huurder vrachtauto].
Artikel 1 Besluit dierenvervoer 1994 luidde ten tijde van het ten laste gelegde - voor zover van belang -:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
k. vervoerder: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in de uitoefening van of ten behoeve van een beroep, onderneming of bedrijf dieren vervoert:
- voor eigen rekening
- voor rekening van derden, of
- door een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde ter beschikking te stellen.
Uit de Nota van toelichting bij het Besluit van 8 november 1996, houdende wijziging van het Besluit dierenvervoer 1994 blijkt dat de definitie van het begrip “vervoerder” is geformuleerd (grotendeels) overeenkomstig de corresponderende bepaling in richtlijn 95/29 EG. Deze Nota van toelichting vermeldt voorts:
De eisen van het besluit blijven (…) zowel betrekking hebben op het vervoer van dieren door personen die van het vervoeren van dieren hun beroep maken, als op het dierenvervoer in het kader van bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf of een commerciële fokkerij van gezelschapsdieren.
In de wetsgeschiedenis wordt verder geen toelichting op het begrip “vervoerder” gegeven, voor zover dit begrip betrekking heeft op het “ter beschikking stellen van een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde”. Een redelijke wetsuitleg brengt naar ’s hofs oordeel met zich dat onder het begrip “ter beschikking stellen van een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde” ook wordt begrepen het voor commerciële doeleinden aan een derde verhuren van een vervoermiddel voor het vervoer van dieren.
Derhalve is verdachte naar ’s hofs oordeel aan te merken als “vervoerder” in de zin van artikel 1 Besluit dierenvervoer 1994.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Artikel 60 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Besluit dierenvervoer 1994 zijn vervallen nadat het bewezen verklaarde was begaan. Hiervoor zijn in de plaats gekomen de artikelen 59 en 59a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Regeling dierenvervoer 2007.
Artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007 luidt:
Het is verboden te handelen in strijd met de artikel 3 tot en met 9 en artikel 12 van EG-verordening nr. 1/2005.
De voornoemde EG-verordening voorziet in een aantal bepalingen waaraan de vervoerder van dieren moet voldoen.
Artikel 3 van EG-verordening nr. 1/2005 van de Raad, voorzover van belang, bepaalt:
Artikel 3 Algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren
Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
In artikel 2 van EG-verordening nr. 1/2005 van de Raad wordt omtrent het begrip “vervoerder” het volgende bepaald.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
x) “vervoerder”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor eigen rekening of voor rekening van een derde dieren vervoert.
In de bepaling is niet meer opgenomen “door een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde ter beschikking te stellen”. In de nieuwe wetgeving heeft de wetgever voor wat betreft het begrip “vervoerder” aansluiting gezocht bij Europese regelgeving.
Uit de strekking van de totstandkoming van deze wetswijziging volgt dat zij berust op een gewijzigd inzicht van de wetgever met betrekking tot de strafwaardigheid van het bewezen verklaarde. Daarom moeten de nieuwe bepalingen worden toegepast voor zover deze voor de verdachte gunstiger zijn.
Het hof merkt hierbij op dat onder de nieuwe wetgeving verdachte niet (meer) valt aan te merken als “vervoerder”. Voorts is geen sprake van het laten vervoeren als bedoeld in artikel
3 van EG-verordening nr. 1/2005, nu van enige betrokkenheid van verdachte bij het vervoer van de in de tenlastelegging genoemde dieren niet is gebleken. Derhalve zal het hof het bewezen verklaarde niet strafbaar verklaren en dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar.
Ontslaat verdachte met betrekking tot dat feit van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. J. Huurman-van Asten en mr. F.L. Muskens,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.A. van Ham, griffier,
en op 4 december 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.L. Muskens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.