4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. [geïntimeerde] heeft op 15 juli 2003 een pand, gelegen aan [adres] te [plaats], verkocht aan [appellant sub 1 c.s.] tegen een prijs van € 280.000,-. De eigendomsoverdracht was bepaald op 15 september 2003, doch is door partijen nadien bepaald op 1 oktober 2003.
b. In de koopovereenkomst (prod. 1 inl. dagv.) is in art. 16 een financieringsvoorbehoud opgenomen, luidende als volgt:
"16.1. Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
op 10 augustus 2003 koper voor de financiering van de onroerende zaak geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen.
16.2. Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde financiering te verkrijgen.
Zowel koper als verkoper dienen er voor zorg te dragen dat de mededeling dat zij de ontbinding inroepen, uiterlijk op de tweede werkdag na de datum waarvan in de ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij "aangetekende brief met bericht handtekening retour" of "telefaxbericht met verzendbevestiging". Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd. (....)
c. De in dit financieringsvoorbehoud opgenomen einddatum van 10 augustus 2003 is nadien door partijen gewijzigd in 15 september 2003.
d. In de koopovereenkomst is in art. 10 tevens een boeteclausule opgenomen voor het geval de overeenkomst wordt ontbonden op grond van tekortkoming van een partij. De boete is bepaald op € 28.000,-.
e. Op 12 september 2003 deelt [appellant sub 1 c.s.] bij faxbericht (prod. 7 cva) aan [geïntimeerde] mee geen passende financiering te kunnen krijgen en ontbindt [appellant sub 1 c.s.] de koopovereenkomst.
f. Op 17 september 2003 stuurt [appellant sub 1 c.s.] - op schriftelijk verzoek van makelaar Staal (prod. 2 inl. dagv.) - aan makelaar Staal de brief van 11 september 2003 van de Rabobank (prod.3 inl. dagv.) waarin de Rabobank de financieringsaanvraag van [appellant sub 1 c.s.] afwijst.
g. Bij brief van 18 september 2003 (prod. 4 inl. dagv.) deelt makelaar Staal namens [geïntimeerde] aan [appellant sub 1 c.s.] mee dat de koopovereenkomst niet is ontbonden, dat [appellant sub 1 c.s.] de koopovereenkomst dient na te komen en dat [appellant sub 1 c.s.] in gebreke wordt gesteld. Bij brief d.d. 19 september 2003 van de advocaat van [geïntimeerde], mr. Langenberg, (prod. 5 inl. dagv.) wordt [appellant sub 1 c.s.] nog eens gesommeerd tot nakoming en in gebreke gesteld.
h. [appellant sub 1 c.s.] heeft niet medegewerkt aan de eigendomsoverdracht op 1 oktober 2003, waarna [geïntimeerde] de koopovereenkomst heeft ontbonden en aanspraak maakt op het overeengekomen boetebedrag.