ECLI:NL:GHSHE:2007:BB7753
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. Harmsen
- J.M. Brandenburg
- A. de Lange
- Rechtspraak.nl
Afstand van het recht om bij de behandeling van de strafzaak aanwezig te zijn door verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De verdachte, die vanwege ziekte niet ter terechtzitting kon verschijnen, had voorafgaand aan de behandeling laten weten dat zij niet aanwezig zou zijn. Het hof heeft meerdere pogingen ondernomen om contact te krijgen met de verdachte of haar moeder om de situatie te verhelderen, maar zonder resultaat. Aangezien er geen uitdrukkelijk verzoek tot aanhouding van de zaak was gedaan en de verdachte zich onbereikbaar hield, concludeerde het hof dat zij bewust afstand had gedaan van haar recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van haar strafzaak.
De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde, maar haar wel zou veroordelen tot een geldboete van EUR 200,--, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf door de eerste rechter niet in verhouding stond tot de ernst van het bewezen verklaarde en dat de straf niet voldoende recht deed aan de omstandigheden van de zaak.
Bij de bepaling van de op te leggen straf hield het hof rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit was begaan, en de financiële draagkracht van de verdachte. Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de eerste rechter ten aanzien van de opgelegde straf en legde een geldboete op van EUR 200,00, met als alternatief 4 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof bevestigde het vonnis voor al het overige.