ECLI:NL:GHSHE:2007:BB7753

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-000792-07
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afstand van het recht om bij de behandeling van de strafzaak aanwezig te zijn door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda. De verdachte, die vanwege ziekte niet ter terechtzitting kon verschijnen, had voorafgaand aan de behandeling laten weten dat zij niet aanwezig zou zijn. Het hof heeft meerdere pogingen ondernomen om contact te krijgen met de verdachte of haar moeder om de situatie te verhelderen, maar zonder resultaat. Aangezien er geen uitdrukkelijk verzoek tot aanhouding van de zaak was gedaan en de verdachte zich onbereikbaar hield, concludeerde het hof dat zij bewust afstand had gedaan van haar recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van haar strafzaak.

De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde, maar haar wel zou veroordelen tot een geldboete van EUR 200,--, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf door de eerste rechter niet in verhouding stond tot de ernst van het bewezen verklaarde en dat de straf niet voldoende recht deed aan de omstandigheden van de zaak.

Bij de bepaling van de op te leggen straf hield het hof rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit was begaan, en de financiële draagkracht van de verdachte. Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de eerste rechter ten aanzien van de opgelegde straf en legde een geldboete op van EUR 200,00, met als alternatief 4 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof bevestigde het vonnis voor al het overige.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000792-07
Uitspraak : 6 november 2007
VERSTEK, DIP
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 21 februari 2007 in de strafzaak met parketnummer 02-627884-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Blijkens een mededeling van de dienstdoende deurwaarder heeft de moeder van verdachte voorafgaand aan de behandeling van de onderhavige strafzaak bericht dat verdachte vanwege ziekte (koorts) niet ter terechtzitting zou verschijnen. Het hof heeft vervolgens tot vier keer toe getracht om contact - via het door de moeder opgegeven telefoonnummer - met verdachte dan wel met haar moeder te krijgen, teneinde de aard en ernst van de ziekte te kunnen achterhalen en te informeren naar de wens van verdachte ten aanzien van voortzetting/aanhouding van de zaak. Dit heeft echter niet tot enig resultaat geleid. Nu er door of namens verdachte geen uitdrukkelijk verzoek is gedaan tot aanhouding van de zaak en verdachte zich vervolgens voor justitie onbereikbaar heeft gehouden, is het hof van oordeel dat verdachte daarmee bewust afstand heeft gedaan van het recht om bij de behandeling van haar strafzaak aanwezig te zijn.
Het hof heeft vervolgens kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde en verdachte zal veroordelen terzake het subsidiair ten laste gelegde tot een geheel onvoorwaardelijke geldboete van EUR 200,--, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof acht de door de eerste rechter opgelegde straf onvoldoende recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het hof zal derhalve de hierna vermelde straf opleggen, aangezien deze naar het oordeel van het hof passend is.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep ten aanzien van de aan de verdachte opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis voor al het overige.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. J.M. Brandenburg en mr. A. de Lange,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 6 november 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.