ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6849

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0501021
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Brandenburg
  • A. Meulenbroek
  • H. Hutten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake saneringskosten en bodemverontreiniging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van [appellant] tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak betrof de saneringskosten van een verontreinigde stortlaag, waarbij [appellant] in geschil was over de toerekening van kosten voor de verwijdering van verschillende verhardingslagen. De rechtbank had geoordeeld dat de kosten voor de verwijdering van de verhardingslaag, die door [geïntimeerde] was aangebracht, ten laste van [appellant] dienden te komen. [Appellant] stelde dat deze beslissing onterecht was en dat de kosten niet aan hem toegerekend konden worden. Het hof oordeelde dat de grief van [appellant] berustte op een verkeerde lezing van het vonnis van de rechtbank. Het hof bevestigde dat de verwijdering van de asfaltgranulaatlaag en de verhardingslaag noodzakelijk was om de stortlaag C te kunnen saneren, en dat de kosten voor deze verwijdering inderdaad ten laste van [appellant] kwamen. Het hof verwierp de grieven 2, 3, 5 en 6 van [appellant] en oordeelde dat hij in de kosten van het geding in hoger beroep diende te worden veroordeeld. De uitspraak van de rechtbank werd bekrachtigd, en [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [geïntimeerde] waren begroot op € 291,= aan verschotten en € 894,= aan salaris procureur. Het hof concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren gesteld die tot een ander oordeel konden leiden, en dat het bewijsaanbod van [appellant] als niet relevant werd gepasseerd.

Uitspraak

typ. CB
rolnr. C0501021/RO
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
vijfde kamer, van 25 september 2007,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant,
procureur: mr. J.P.F.W. van Eijck,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [GEÏNTIMEERDE]],
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde,
procureur: mr. J.E. Benner,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 8 mei 2007 inzake het hoger beroep van de door de rechtbank Roermond onder zaaknummer 32906/HA ZA 99-421 gewezen vonnissen van 2 november 2000, 4 oktober 2001 en 6 april 2005.
6. Het verdere verloop van het proces
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof [appellant] toegelaten tot tegenbewijs.
[appellant] heeft afgezien van het doen horen van getuigen.
Vervolgens hebben partijen opnieuw de stukken overgelegd en uitspraak verzocht.
7. De verdere beoordeling
7.1 Het hof heeft [appellant] toegelaten tot het tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat laag C op zijn handelen is terug te voeren en dat hij van het risico van bodemverontreiniging op de hoogte was. [appellant] heeft in verband hiermee geen getuigen doen horen en evenmin op andere wijze tegenbewijs bijgebracht. Dit betekent dat het hof thans uitgaat van de juistheid van de hiervoor aangehaalde stelling. Aansluitend bij rechtsoverweging 4.16 van het tussenarrest leidt dit ertoe dat de grieven 2 en 3 worden verworpen en dat alleen de grieven 5 en 6 nog behandeling behoeven.
7.2 Grief 5 luidt:
"Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld in het vonnis van 6 april 2005, dat de verwijdering van de verhardingslaag die door [geïntimeerde] is aangebracht en die moet worden verwijderd om de verontreinigde stortlaag C te kunnen saneren ten laste van [appellant] dient te komen."
Deze grief berust op een verkeerde lezing van het vonnis. De desbetreffende overweging van de rechtbank luidt, voor zover van belang:
"Om de stortlaag te kunnen verwijderen, is verwijdering van de asfaltgranulaatlaag en de verhardingslaag noodzakelijk. Dat betekent dat niet alleen de saneringskosten ten aanzien van stortlaag C ten laste van [appellant] dienen te komen, maar ook die ten aanzien van de verhardingslaag."
Het gaat hier niet om de kosten van de verwijdering van de door [geïntimeerde] aangebrachte (asfaltgranulaat)laag D, zoals [appellant] gezien ook de toelichting op de grief kennelijk veronderstelt, maar om de door [appellant] aangebrachte (verhardings)laag A. Over de kosten van de verwijdering van laag D vanwege de verwijdering van laag C bestaat geen verschil van inzicht. Door [geïntimeerde] wordt erkend dat daarvoor een aftrek op de totale saneringskosten dient plaats te vinden (mva punt 54). Dat de kosten van de verwijdering van laag A ten laste van [appellant] komen is door hem verder niet afzonderlijk bestreden. Grief 5 mist feitelijke grondslag en wordt verworpen.
7.3 Grief 6 betreft de proceskostenveroordeling. Deze grief heeft naast de overige grieven geen zelfstandige betekenis en deelt het lot ervan; de grief wordt verworpen.
7.4 Overigens zijn door [appellant] geen feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel leiden zodat zijn bewijsaanbod voor het overige als niet relevant wordt gepasseerd.
7.5 Een en ander leidt tot de slotsom dat de vonnissen, voor zover in dit hoger beroep aan de orde, worden bekrachtigd. [appellant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
8. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de vonnissen voor zover daarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger
beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 291,= aan verschotten en op € 894,= aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Brandenburg, Meulenbroek en Hutten en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 25 september 2007.