ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6833
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.L.M. Tuijn
- J.M.W.M. van den Elzen
- R.W.J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep en nietigheid behandeling in eerste aanleg wegens gebrek aan vertaling van dagvaarding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was niet verschenen op de zitting in eerste aanleg. Het hof oordeelde dat de behandeling in eerste aanleg nietig was, omdat niet was gebleken dat de verdachte een vertaling van de (essentie van de) dagvaarding had ontvangen. Dit is in strijd met artikel 6, derde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat vereist dat een verdachte in een voor haar begrijpelijke taal moet worden geïnformeerd over de zitting en de beschuldiging. Het hof concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de zitting en de beschuldiging, en dat de politierechter had moeten onderzoeken of de verdachte op de hoogte was van haar aanwezigheidsrecht. Het hof verklaarde de overschrijding van de appeltermijn verontschuldigbaar, omdat de verdachte niet op deugdelijke wijze was voorgelicht over het Nederlandse strafrechtstelsel en de beroepstermijnen. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verwees de zaak terug naar de rechtbank 's-Hertogenbosch, met de opdracht om de verdachte alsnog een vertaling van de dagvaarding in een begrijpelijke taal te doen toekomen.