ECLI:NL:GHSHE:2007:BB5047
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- G.A.M. Stevens
- F. van Beuge
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv inzake niet vervolgen van verkrachting
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 april 2007 uitspraak gedaan in een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster had aangifte gedaan van verkrachting door beklaagde, gepleegd op 4 januari 2004. De officier van justitie te Breda had besloten om niet tot vervolging over te gaan, wat klaagster niet accepteerde. Zij diende een klaagschrift in bij het hof, dat op 13 maart 2007 in raadkamer werd behandeld.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Klaagster, geboren op 18 november 1988, stelde dat beklaagde, geboren op 7 januari 1985, haar had verkracht door tijdens een gezamenlijke badsessie bovenop haar te gaan liggen en haar vagina binnen te dringen, ondanks haar protesten. De relatie tussen klaagster en beklaagde heeft na het voorval nog ongeveer dertien maanden voortgeduurd. Klaagster heeft pas 2,5 jaar na het voorval aangifte gedaan, wat het hof in zijn overwegingen heeft meegenomen.
Het hof concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor verkrachting, maar dat er wel bewijsbaar is dat beklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel binnendringen bij iemand jonger dan zestien jaar, zoals omschreven in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft ook opgemerkt dat beklaagde een blanco strafblad heeft en dat de relatie tussen klaagster en beklaagde gedurende dertien maanden na het voorval nog steeds affectief was. Gezien deze omstandigheden acht het hof vervolging niet opportuun en wijst het beklag af.