4.4. Grief I keert zich tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat ter plaatse waar de twee steunpilaren staan het niet goed mogelijk is om met de fiets of de kliko te komen van en te gaan naar [openbare weg].
[appellant] heeft daartoe aangevoerd dat doorgang voor een kliko niet nodig is omdat het huisvuil niet in kliko's wordt verzameld, terwijl de door de voorzieningenrechter gebruikte fiets breder was dan de fietsen die de studenten gebruiken; bovendien is door de pilaren de doorgang niet smaller geworden dan die tevoren was.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] voldoende aannemelijk maakt dat het huisvuil van het desbetreffende perceel van [geïntimeerde] niet in kliko's wordt opgehaald, zodat niet noodzakelijk is dat de doorgang breder is dan een kliko. In zoverre slaagt de grief.
[appellant] - die niet heeft betwist dat bij deze erfdienstbaarheid doorgang met een fiets aan de hand mogelijk moet zijn - heeft echter niet aannemelijk gemaakt, dat de doorgang ook breed genoeg is voor fietsen. [appellant] erkent dat het stuur van de fiets van de voorzieningenrechter ter hoogte van de steunpilaren van de hefbrug in een licht schuine positie moest worden gehouden om tussen de muur en de betreffende steunpilaar door te kunnen. Weliswaar stelt [appellant] dat de fietsen van de studenten een smaller stuur hebben dan de fiets van de voorzieningenrechter, maar hij heeft dat onvoldoende onderbouwd. Nu [appellant] bovendien niet heeft gesteld dat de fiets van de voorzieningenrechter breder is dan gebruikelijk, is het enkele feit dat de thans aldaar woonachtige studenten smallere fietsen hebben ook onvoldoende grond, omdat dat dat niet wegneemt dat die studenten kunnen worden opgevolgd door andere studenten die wel bredere fietsen hebben.
[appellant] stelt voorts weliswaar dat de doorgang als gevolg van het plaatsen van de hefbrug niet smaller is geworden, maar het hof acht dat onaannemelijk. Vast staat dat vóór het plaatsen van de hefbrug in de desbetreffende ruimte auto's werden gestald. De hefbrug, bedoeld om auto's te heffen, is per definitie een stuk breder dan die auto's zelf (de auto's worden immers geheven tussen de pilaren), zodat de ruimte tussen de gestalde auto en de verst daarvan verwijderde muur een stuk groter zal zijn geweest toen er nog geen hefbrug was geplaatst dan na de plaatsing daarvan. Het hof gaat dan ook uit van de waarneming van de voorzieningenrechter dat het niet (goed) mogelijk is met de fiets langs de pilaren te komen. Daarmee heeft de voorzieningenrechter kennelijk geoordeeld dat er onvoldoende ruimte was om de erfdienstbaarheid in redelijkheid kunnen uitoefenen. Het hof deelt dat oordeel.
Hoewel de grief slaagt voor zover het de kliko betreft, is dat niet doorslaggevend, omdat het gebruik van de doorgang voor de verplaatsing van een kliko zich zal beperken tot één rit heen en weer per week (gelet op de gebruikelijke frequentie van vuilnisophaal), terwijl met fietsen meermalen per dag gebruikgemaakt zal worden van de doorgang. Er blijft dus sprake van een substantiële belemmering ten laste van [geïntimeerde] en diens huurders. Derhalve leidt de grief niet tot vernietiging van het vonnis.