ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2820

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0600217
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. Bod
  • A. de Groot-Van Dijken
  • H. Hofkes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het hof in vrijwaringsprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door [appellant] was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder op 8 juni 2005 een vonnis gewezen in een zaak tussen [appellant] en de besloten vennootschap Essent Netwerk B.V. [appellant] had in deze procedure een memorie van grieven ingediend, waarin hij primair vroeg om vernietiging van het vonnis van de rechtbank en om afwijzing van de vordering van Essent, met veroordeling van Essent in de proceskosten.

In de onderhavige procedure, met rolnummer C0600217, heeft [appellant] een vordering ingesteld die volgens het hof een zaak in eerste aanleg betreft. Het hof heeft vastgesteld dat het niet bevoegd is om kennis te nemen van deze vordering, aangezien de rechtbank de bevoegde instantie is volgens artikel 42 en 60 van de Wet RO. Het hof heeft benadrukt dat de procedure geen incident betreft in de hoofdzaak onder rolnummer C0501226, maar een zelfstandig aanhangig gemaakte vrijwaringsprocedure is.

Daarom heeft het hof zich onbevoegd verklaard en [appellant] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde], welke kosten zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door de drie rechters en is openbaar gemaakt tijdens de zitting.

Uitspraak

typ. MT
rolnr. C0600217/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
vierde kamer, van 28 augustus 2007,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
eiser bij exploot van dagvaarding van 6 februari 2006,
procureur: mr. J.J.M. Cliteur,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaats],
gedaagde bij gemeld exploot,
procureur: niet verschenen.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde].
1. Het verloop van het geding
1.1. Tegen de niet verschenen [geïntimeerde] is verstek verleend.
1.2. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder rolnummer 114488/HA ZA 04-1827 gewezen vonnis van 8 juni 2005 tussen onder meer [appellant] als gedaagde sub 2 en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) als eiseres. In die zaak, met rolnummer C0501226, heeft [appellant] een memorie van grieven genomen.
1.3. Bij voormelde memorie van grieven heeft [appellant], voor zover thans van belang, in de zaak met rolnummer C0501226 primair geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 8 juni 2005 en tot alsnog afwijzing van de vordering van Essent, met veroordeling van Essent in de proceskosten in beide instanties.
1.4. In de onderhavige zaak met rolnummer C0600217 heeft [appellant] een memorie van grieven genomen met dezelfde inhoud en conclusie als in de zaak met rolnummer C0501226.
1.5. [appellant] heeft vervolgens de gedingstukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd.
2. De beoordeling
2.1. [appellant] heeft gevorderd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, zo mogelijk gelijktijdig met het arrest in de hoofdzaak, aanhangig onder zaaknummer C0501226, [geïntimeerde] veroordeelt om aan [appellant] te betalen datgene waartoe [appellant] als gedaagde in eerste aanleg jegens Essent als eiseres in eerste aanleg mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling, met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten van het geding in vrijwaring.
2.2. Het hof stelt vast dat de door [appellant] in dit geding ingestelde vordering een zaak in eerste aanleg betreft, waarvan de rechtbank en niet het hof bevoegd is kennis te nemen (artikel 42 en 60 Wet RO). Anders dan [appellant] kennelijk veronderstelt, is de onderhavige procedure geen "incident" in de "hoofdzaak" onder rolnummer C0501226, maar een zelfstandig aanhangig gemaakte (vrijwarings-) procedure.
2.3. Dit betekent dat het hof zich onbevoegd dient te verklaren.
2.4. Uit het vorenstaande volgt dat [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld dient te worden in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde]. Het hof stelt deze kosten vast op nihil.
3. De uitspraak
Het hof:
I. verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van [appellant];
II. veroordeelt [appellant] in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde], welke kosten tot de dag van deze uitspraak worden begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, De Groot-Van Dijken en Hofkes en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 28 augustus 2007.