ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2820
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B. Bod
- A. de Groot-Van Dijken
- H. Hofkes
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het hof in vrijwaringsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door [appellant] was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder op 8 juni 2005 een vonnis gewezen in een zaak tussen [appellant] en de besloten vennootschap Essent Netwerk B.V. [appellant] had in deze procedure een memorie van grieven ingediend, waarin hij primair vroeg om vernietiging van het vonnis van de rechtbank en om afwijzing van de vordering van Essent, met veroordeling van Essent in de proceskosten.
In de onderhavige procedure, met rolnummer C0600217, heeft [appellant] een vordering ingesteld die volgens het hof een zaak in eerste aanleg betreft. Het hof heeft vastgesteld dat het niet bevoegd is om kennis te nemen van deze vordering, aangezien de rechtbank de bevoegde instantie is volgens artikel 42 en 60 van de Wet RO. Het hof heeft benadrukt dat de procedure geen incident betreft in de hoofdzaak onder rolnummer C0501226, maar een zelfstandig aanhangig gemaakte vrijwaringsprocedure is.
Daarom heeft het hof zich onbevoegd verklaard en [appellant] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde], welke kosten zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door de drie rechters en is openbaar gemaakt tijdens de zitting.