"Eerste navorderingen (H77, H87 en H97)
Het belang in B SA en G Inc.
Uit de volgende passages in het proces-verbaal van de FIOD blijkt dat belanghebbende in ieder geval de economische eigendom van de aandelen in B S.A. bezit:
Blz. 14 Op het verblijfadres van verdachte X werden
faxberichten aangetroffen met betalingsherinne-
ringen voor facturen van H aan I t.a.v. verdachte J.
Blz. 46 J: 'Later werd mij pas duidelijk dat het geld in
B van X zelf was...'
Blz. 53 J: 'O zei tegen mij dat door de
verkopen van de panden G hoge winsten had
behaald en dat X hier veel belasting over
moest betalen...'
Blz. 66 J: 'Alles wat ik gedaan heb deed ik in opdracht
van X (verdachte X), K (getuige K) of
O...'
Verder blijkt dit nog uit het verstrekken van een gefingeerde lening door B S.A. aan belanghebbende op een tijdstip dat belanghebbende nog als directeur van G (handelend onder de naam I) was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
De gefingeerde lening
Uit de volgende passages in het proces-verbaal van de FIOD blijkt dat de in de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1998 en 1999 van belanghebbende vermelde lening een gefingeerde lening is:
Blz. 75 De fotokopie van brief is opgemaakt op briefpapier
van B S.A., en voorzien van de naam
C en een handtekening...'(wijst
op vervalste handtekening)
Blz. 75 X: 'U noemt mij de naam C en zegt mij
dat die een functie had binnen een Luxemburgse
onderneming. Neen, daar ben ik pertinent in, ik heb
daar nog nooit van gehoord'
Blz. 75 X: U noemt mij de naam D eveneens
een functionaris van een Luxemburgse onderneming,
die werkzaamheden heeft verricht voor B, ook
hier blijf ik het antwoord schuldig, zegt mij
niets'
Blz. 76 X: Dit bedrag heb ik gekregen van B,
wanneer weet ik niet meer. Welke zekerheid ik
hiervoor heb gegeven, weet ik niet. Ik dacht dat ik
dit geld contant ben gaan halen in Luxemburg. Ik
weet het overigens niet meer. Ik weet ook niet meer
waar ik het geld voor gebruikt heb...'
Voorts wijst de berekening van de rente en de aflossing in de leningsovereenkomst ook op gefingeerdheid. Uitgaande van een halfjaarlijks termijnbedrag van f 23.750 en een rente van 9% kan de hoofdsom worden berekend op f 311.698. Een hoofdsom van
f 250.000 leidt slechts tot een termijnbedrag van f 19.049.
Nadere navorderingen (H88 en H98)
Inkomsten uit verdovende middelen 1998 en 1999
Uit de volgende passages in het proces-verbaal van de FIOD blijkt dat in café L door of voor
rekening van belanghebbende wordt gehandeld in verdovende middelen:
Blz. 78. De tijdens de doorzoeking op vijf november 2002 in
het pand A-straat 1 te Y
aangetroffen hoeveelheid van diverse soorten
verdovende middelen, prijslijst, voorraadlijst en
weegschaal. NB. Ook op de woonboot werden
soortgelijke lijsten met dezelfde opmaak
aangetroffen, alsmede een lijst met omzet en
onkostencijfers.
Blz. 79 M: 'Ik had bij aanvang (van de samenwerking
met verdachte X in café L, noot
verbalisant) met X de afspraak gemaakt dat er
niet gerotzooid moest worden met hard drugs...'
Blz. 79 Zowel in de zomer van 1998 als op 5 november 2002
is een hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen
in café L. Dit was volgens de politie
beide malen een handelshoeveelheid.
Voorts wordt nog gewezen op de leidende rol van belanghebbende in de strafzaak over de synthetische drugs in 1998 (arrest strafkamer Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 november 1999, parketnummer 20.001739.00).
Meer subsidiair (H.87)
Indien uw Hof van mening is dat de navorderingsaanslag IB/PH 1998 terecht door de Rechtbank is vernietigd, dan wel dat de navorderingsaanslag verminderd had moeten worden, doet de inspecteur een beroep op interne compensatie (zie o.a. HR 9 december 1998, nr. 33.370, BNB 1999/68 en HR 25 juni 2004, nr. 38.997, BNB 2004/343).
In de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1998 en 1999 maakt belanghebbende melding van het bestaan van een lening van f 250.000. In de aangiften 1998 en 1999 worden door belanghebbende bedragen van respectievelijk f 7.500 en f 22.500 aan betaalde rente in mindering gebracht op het belastbaar inkomen. Omdat de inspecteur van mening is dat het hier gaat om een gefingeerde lening, komt de rente niet voor aftrek in aanmerking.
De in de aangifte 1999 in aftrek gebrachte rente van f 22.500 is nagevorderd. De Rechtbank laat de navorderingsaanslag in stand voor zover het betreft de rente van f 22.500. De in 1998 in aftrek gebrachte rente is door de inspecteur per abuis niet meegenomen bij de berekening van het belastbaar inkomen waarop de navorderingsaanslag 1998 is gebaseerd. De inspecteur verzoekt uw Hof bij de vaststelling van de hoogte van de navorderingsaanslag alsnog met het bedrag van f 7.500 rekening te houden.".