ECLI:NL:GHSHE:2007:BB1871
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Spoor
- J. Walsteijn
- A. Koster-Vaags
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over loonvordering na beëindiging dienstverband met bewijsopdracht aan werkgever
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van werknemer [X.], handelend onder de naam EET- EN DRINKHUIS MILANO, tegen werkgever [Y.] over een loonvordering na afloop van het dienstverband. De werknemer vorderde loon over de gehele periode van zijn dienstverband, dat liep van 1 oktober 2002 tot 1 juni 2003. De werkgever stelde dat het loon contant was betaald en kreeg de opdracht om dit te bewijzen. Na een getuigenverhoor, waarbij de werknemer afzag van contra-enquête, oordeelde het hof dat het bewijs geleverd was. De vordering van de werknemer werd afgewezen, behalve voor enkele erkende posten zoals vakantiegeld en niet-genoten vakantiedagen.
Het hof oordeelde dat de werkgever [X.] in zijn bewijsopdracht geslaagd was. Getuigen verklaarden dat de werknemer [Y.] contant uit de kassa werd betaald. De getuigenverklaringen ondersteunden de stelling van de werkgever dat er geen sprake was van onbetaald loon. Het hof nam ook in overweging dat de werknemer geen tegenbewijs had aangedragen en dat de werkgever jaaropgaven had overgelegd waaruit bleek dat werkgeverspremies waren afgedragen.
De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en wees de vordering van de werknemer af, met uitzondering van de erkende bedragen voor vakantietoeslag en niet-genoten vakantiedagen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 31 juli 2007 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.