4.1. In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a) KOOS exploiteert een onderneming op het gebied van (interim)management en bedrijfskundige, financiële en organisatorische advisering.
b) Shopex was tot 27 mei 2003, op welke dag een naamswijziging plaatsvond, genaamd Drie H B.V.
c) Bij beschikking van 4 juni 2003 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op verzoek van [bedrijf 1], houdster van 35% van de aandelen van de besloten vennootschap [bedrijf 2] (hierna [bedrijf 2]), een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken binnen [bedrijf 2] over de periode vanaf 1 januari 2002.
d) Bij de genoemde beschikking heeft de Ondernemingskamer tevens met onmiddellijke ingang voor de duur van het geding de navolgende voorzieningen getroffen:
1. Drie H BV (Shopex) is als bestuurder van [bedrijf 2] geschorst;
2. KOOS is als bestuurder van [bedrijf 2] benoemd met bepaling dat de bestuursfunctie feitelijk slechts mag worden uitgeoefend door de enig aandeelhouder en bestuurder van KOOS, "bestuurder KOOS" (hierna: "bestuurder KOOS"),
3. het salaris en de kosten van deze bestuurder komen ten laste van [bedrijf 2].
e) KOOS heeft aan [bedrijf 2] een voorschotfactuur van 11 juni 2003 gezonden, welke voorschotfactuur voldaan is. Voor de door "bestuurder KOOS" uitgevoerde interimwerkzaamheden heeft KOOS aan [bedrijf 2] voorts twee facturen gezonden, gedateerd 16 juli 2003 en 28 juli 2003. Indien op het uit deze twee facturen resulterende totaalbedrag het bedrag van de voorschotfactuur in mindering wordt gebracht, resulteert een bedrag van € 35.079,77 inclusief BTW.
f) Tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders van [bedrijf 2] op 21 juli 2003 hebben [bedrijf 3], houdster van 65% van de aandelen van [bedrijf 2], en [bedrijf 1] onderhandeld over een schikking ter beëindiging van het tussen hen bestaande geschil. "Bestuurder KOOS" heeft als interimbestuurder van [bedrijf 2] aan deze vergadering deelgenomen. In de vergadering is een schikking bereikt die onder meer inhield dat Shopex alle activa en passiva van [bedrijf 2] zou overnemen. De namens [bedrijf 3] aanwezige "persoon optredend voor [bedrijf 3]", die tevens optrad namens Shopex, maakte hierbij het voorbehoud dat een in Shopex deelnemende participatiemaatschappij, de Berkgroep, nog haar instemming aan deze transactie moest geven. "Persoon optredend voor [bedrijf 3]" zou daar op 22 juli 2003 uitsluitsel over geven.
g) Op 22 juli 2003 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen "persoon optredend voor [bedrijf 3]" en "bestuurder KOOS". "Bestuurder KOOS" heeft van dit gesprek een verslag gemaakt. In dat verslag, waarin "persoon optredend voor [bedrijf 3]" is aangeduid met GM en "bestuurder KOOS" met KS, staat onder meer het volgende:
"GM vindt de factuur die KS heeft ingediend (. . .) onredelijk hoog. (. . .)
GM waarschuwt KS dat als deze de declaratie handhaaft hij, GM de op 21-7-2003 bereikte schikking niet tekent c.q. niet goedkeurt. (. . .)
GM blijft herhalen dat KS zijn declaratie moet matigen, anders is de schikking met [bedrijf 1] van de baan. (. . .)
Omdat GM blijft dreigen om de schikking niet door te laten gaan als KS niet matigt, en omdat KS beslist niet wil dat de medewerkers die over enkele dagen
met (bouwvak-)vakantie gaan de dupe worden van deze "centenkwestie"(. . .) doet hij het volgende voorstel.
1. GM gaat hedenmiddag akkoord met de schikking.
2. GM bepaalt, zodra hij de definitieve declaratie heeft ontvangen van KS, zelf wat hij KS wil betalen voor zijn werkzaamheden in en voor [bedrijf 2] en maakt dit bedrag over naar de rekening van KS.
3. KS stelt de Ondernemingskamer op de hoogte van deze discussie.
4. KS zal de Ondernemingskamer vragen om zijn benoeming als interim-manager bij [bedrijf 2] te beëindigen zodra de schikking getekend is.
"Persoon optredend voor [bedrijf 3]" heeft dit voorstel mede namens Shopex aanvaard.
h) Ter uitvoering van de op 21 juli 2003 bereikte schikking heeft [bedrijf 2] bij overeenkomst van [datum 1] haar onderneming door middel van een activa/passivatrans-actie verkocht aan Shopex.
i) Bij brief van 11 augustus 2003 heeft KOOS aan de Ondernemingskamer bericht dat er een geschil was ontstaan met Shopex omtrent de betaling van haar declaraties. In deze brief heeft KOOS onder meer geschreven:
"Omdat de "persoon optredend voor [bedrijf 3]" bleef dreigen om de schikking (hof: de schikking tussen de twee aandeelhouders van [bedrijf 2]) niet door te laten gaan als ik niet matigde, en omdat ik beslist niet wilde dat de medewerkers die over enkele dagen met (bouwvak-)vakantie zouden gaan de dupe zouden worden van deze "centenkwestie", heb ik het volgende voorstel gedaan.
1. De "persoon optredend voor [bedrijf 3]" gaar akkoord met de schikking.
2. De "persoon optredend voor [bedrijf 3]" bepaalt, zodra hij mijn definitieve declaratie heeft ontvangen, zelf wat hij mij wil betalen voor mijn werkzaamheden in en voor [bedrijf 2] en maakt dit bedrag over naar mijn rekening.
3. Ik stel de Ondernemingskamer op de hoogte van deze discussie.
4. Ik zal de Ondernemingskamer vragen om mijn benoeming als interim-manager bij [bedrijf 2] te beëindigen zodra de schikking getekend is.
De situatie is thans als volgt.
De "persoon optredend voor [bedrijf 3]" heeft de schikkingsovereenkomst getekend en ik ook. (. . .)
De "persoon optredend voor [bedrijf 3]" heeft geen geld op mijn rekening gestort.
Ik ben niet akkoord gegaan met de door de "persoon optredend voor [bedrijf 3]" geëiste matiging. Ik wens dat mijn declaraties volledig worden voldaan, (. . .)"
j) Bij fax van 20 augustus 2003 (abusievelijk gedateerd 20 juli 2003) heeft [persoon 1] namens Shopex aan KOOS verzocht om haar facturen te crediteren tot een bedrag van € 17.721,50.
k) Bij brief van 25 augustus 2003 heeft KOOS dit verzoek gemotiveerd van de hand gewezen en aanspraak gemaakt op betaling van het volledige bedrag van haar facturen.