ECLI:NL:GHSHE:2007:BA2917

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR. 000132-07
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de gevangenhouding en de toelaatbaarheid van aanvullende verdenkingen in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 februari 2007 uitspraak gedaan over de verlenging van de gevangenhouding van de verdachte, die werd verdacht van poging inbraak en poging doodslag. De rechter-commissaris had ernstige bezwaren aangenomen ter zake van de poging inbraak, maar niet voor de poging doodslag. Het openbaar ministerie had na de beslissing van de rechter-commissaris de verdenking van poging doodslag opnieuw willen inbrengen, wat het hof niet toestond, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het hof oordeelde dat de aanvulling van de vordering voorlopige hechtenis met het subsidiaire feit, namelijk poging zware mishandeling, niet ongeoorloofd was, omdat dit feit samenhangt met de eerdere verdenking van poging doodslag. Het hof bevestigde de beschikking van de rechtbank en wees het hoger beroep af, waarmee de gevangenhouding van de verdachte werd verlengd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het openbaar ministerie om zich te houden aan de beslissingen van de rechter-commissaris en de voorwaarden waaronder aanvullende verdenkingen kunnen worden ingebracht.

Uitspraak

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
----------------------------------------
| VOORLOPIGE HECHTENIS
----------------------------------------
Bijzonderzakennummer: AVNR. 000132-07
Parketnummer 1e aanleg: 01-845006-07
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gezien de akte van de griffier van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 19 januari 2007, waarbij namens
[verdachte]
geboren [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats]
wonende te [adres],thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 17 januari 2007, bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd bevolen en tevens de aanvullende vordering ex artikel 67b van het Wetboek van Strafvordering werd toegewezen.
gezien de beschikking waarvan beroep;
gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman;
overwegende, dat bij de rechter-commissaris als verdenkingen zijn aangevoerd als feit 1 poging inbraak en als feit 2 poging doodslag. De rechter-commissaris heeft slechts ernstige bezwaren aangenomen ter zake poging inbraak. In raadkamer van de rechtbank zijn door de officier van justitie als verdenkingen aangevoerd feit 1 poging inbraak en als feit 2 dezelfde poging doodslag subsidiair poging zware mishandeling. Door de raadsman is aangevoerd dat nu door de rechter-commissaris geen ernstige bezwaren zijn aangenomen voor feit 2 de in raadkamer aangevoerde verdenking ter zake poging doodslag subsidiair poging zware mishandeling niet had mogen worden ingebracht via een vordering ex artikel 67b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en dat mitsdien voor feit 2 de officier van justitie niet ontvankelijk had moeten worden verklaard.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat na de beslissing van de rechter-commissaris het openbaar ministerie niet toegestaan was om wederom de verdenking poging doodslag op te voeren, daar er geen sprake was van nieuwe feiten en omstandigheden. Nu echter feit 2 subsidiair een met het feit 2 primair samenhangend feit is, is de aanvulling vordering voorlopige hechtenis met dit subsidiaire feit, gezien het bepaalde in artikel 67b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet ongeoorloofd.
overwegende, dat het hof instemt met genoemde beschikking en de gronden waarop deze berust;
dat het hoger beroep derhalve moet worden afgewezen;
BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:
Wijst af het hoger beroep;
Bevestigt de beschikking waarvan beroep;
Aldus gedaan op 8 februari 2007 door mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter, mr. P.A.M. Hendriks en mr. A.C. Otten, in tegenwoordigheid van mw. S.N.S.J. van Boekel, griffier.