ECLI:NL:GHSHE:2007:BA2770
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- G.A.M. Stevens
- R.R. Everaars-Katerberg
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv. inzake internetoplichting en opsporingscapaciteit
In deze zaak heeft klager op 3 augustus 2006 aangifte gedaan van oplichting door beklaagde, die een versterker via eBay had verkocht maar niet had geleverd. De officier van justitie te Maastricht besloot op 7 augustus 2006 om de zaak niet te vervolgen, omdat de omstandigheden van de aangifte niet voldoende aanknopingspunten boden voor vervolging. Klager diende daarop op 20 augustus 2006 een klaagschrift in bij het gerechtshof, dat op 19 december 2006 in raadkamer werd behandeld. Klager stelde dat beklaagde zich schuldig had gemaakt aan oplichting door de versterker niet te leveren, ondanks dat hij het bedrag van EUR 382,65 had betaald.
Het hof overwoog dat het beschikbare dossier onvoldoende bewijs bood om de gedraging van beklaagde als oplichting te kwalificeren. Er werd opgemerkt dat nader onderzoek mogelijk meer duidelijkheid zou kunnen verschaffen, maar dat dit ook naar Duitsland zou moeten worden uitgebreid. Het hof benadrukte het gemeenschapsbelang en de prioriteiten in het vervolgingsbeleid, en concludeerde dat het niet-voldoen van beklaagde aan de koopovereenkomst voornamelijk een civielrechtelijke kwestie betrof. Klager had bovendien zijn recht op koopbescherming bij eBay verloren door te laat te reclameren. Het Openbaar Ministerie had derhalve in redelijkheid kunnen besluiten om niet tot vervolging over te gaan.
Uiteindelijk heeft het hof het beklag van klager afgewezen, met de overweging dat de omstandigheden van de zaak niet voldoende waren om tot vervolging over te gaan. De beslissing werd genomen op 16 januari 2007, waarbij het hof de belangen van zowel klager als beklaagde in overweging nam.