ECLI:NL:GHSHE:2007:BA2770

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K06/1717
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht ex artikel 12 Sv. inzake internetoplichting en opsporingscapaciteit

In deze zaak heeft klager op 3 augustus 2006 aangifte gedaan van oplichting door beklaagde, die een versterker via eBay had verkocht maar niet had geleverd. De officier van justitie te Maastricht besloot op 7 augustus 2006 om de zaak niet te vervolgen, omdat de omstandigheden van de aangifte niet voldoende aanknopingspunten boden voor vervolging. Klager diende daarop op 20 augustus 2006 een klaagschrift in bij het gerechtshof, dat op 19 december 2006 in raadkamer werd behandeld. Klager stelde dat beklaagde zich schuldig had gemaakt aan oplichting door de versterker niet te leveren, ondanks dat hij het bedrag van EUR 382,65 had betaald.

Het hof overwoog dat het beschikbare dossier onvoldoende bewijs bood om de gedraging van beklaagde als oplichting te kwalificeren. Er werd opgemerkt dat nader onderzoek mogelijk meer duidelijkheid zou kunnen verschaffen, maar dat dit ook naar Duitsland zou moeten worden uitgebreid. Het hof benadrukte het gemeenschapsbelang en de prioriteiten in het vervolgingsbeleid, en concludeerde dat het niet-voldoen van beklaagde aan de koopovereenkomst voornamelijk een civielrechtelijke kwestie betrof. Klager had bovendien zijn recht op koopbescherming bij eBay verloren door te laat te reclameren. Het Openbaar Ministerie had derhalve in redelijkheid kunnen besluiten om niet tot vervolging over te gaan.

Uiteindelijk heeft het hof het beklag van klager afgewezen, met de overweging dat de omstandigheden van de zaak niet voldoende waren om tot vervolging over te gaan. De beslissing werd genomen op 16 januari 2007, waarbij het hof de belangen van zowel klager als beklaagde in overweging nam.

Uitspraak

K06/1717
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 januari 2007 inzake het beklag
ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
wonende te Kerkrade,
hierna te noemen: klager,
over de beslissing van de officier van justitie te Maastricht tot het niet vervolgen van:
[beklaagde],
wonende te Moordorf (Duitsland),
hierna te noemen: beklaagde,
wegens oplichting.
De feitelijke gang van zaken.
Op 3 augustus 2006 heeft klager aangifte gedaan van oplichting, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 7 augustus 2006 is door [naam], namens de officier van justitie, aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat het feit waarvan klager aangifte deed, alsmede de omstandigheden waaronder dit is gepleegd, van zodanige aard zijn dat, mede gelet op de noodzaak tot het stellen van prioriteiten bij politie en justitie, is besloten om aan de aangifte geen vervolg te geven.
Hierop heeft klager bij schrijven van 20 augustus 2006 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 24 augustus 2006, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 12 oktober 2006 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 19 december 2006 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld. Klager heeft aan de griffie van het hof bericht geen gebruik te maken van de gelegenheid te worden gehoord op het door hem ingediende klaagschrift.
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
De beoordeling.
Klager stelt dat beklaagde zich jegens hem schuldig heeft gemaakt aan oplichting, doordat beklaagde een versterker, die door klager via de internetsite van eBay van beklaagde was gekocht en die door klager aan beklaagde was betaald, niet heeft geleverd.
Klager geeft aan dat hij op 13 mei 2006 via www.ebay.nl een versterker van het merk Emphaser had gekocht voor EUR 382,65 inclusief porto. Op 16 mei 2006 is het afgesproken bedrag afgeschreven van de rekening van klager ten gunste van het door verkoper, [beklaagde], opgegeven bankrekeningnummer te Duitsland. Volgens klager liet de levering van de versterker op zich wachten en heeft hij diverse keren met beklaagde per e-mail contact gehad. Beklaagde vertelde aanvankelijk, aldus klager, dat er iets mis was gegaan bij de verzending. Levering bleef echter uit en op vragen van klager (per e-mail) werd door beklaagde niet meer gereageerd.
Klager heeft nog geprobeerd van eBay.nl koopbescherming te krijgen, maar daar werd hem medegedeeld dat hij daarvoor te laat was, aangezien hij later dan 60 dagen na aankoop had gereclameerd.
Beklaagde is niet door de politie gehoord in deze kwestie.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het thans beschikbare dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om de gedraging van beklaagde thans reeds aan te merken als oplichting. Nader onderzoek zou daarover mogelijk meer duidelijkheid kunnen verschaffen, maar een dergelijk onderzoek zou zich tevens tot Duitsland moeten uitstrekken. Gelet op het gemeenschapsbelang en de prioriteiten die gesteld moeten worden bij het vervolgingsbeleid, acht het hof dit erg belastend ten aanzien van de opsporings- en vervolgingscapaciteit. Daar komt dan nog bij dat het niet-voldoen van beklaagde aan de koopovereenkomst een overwegend civielrechtelijke problematiek is en dat het gemeenschapsbelang bij vervolging van beklaagde derhalve gering moet worden geacht. Daarbij is voorts in aanmerking genomen dat klager de koopbescherming van eBay verloren heeft laten gaan door later dan 60 dagen na de aankoop van de versterker te reclameren. Het Openbaar Ministerie kon dan ook in redelijkheid besluiten niet tot (verdere) vervolging van beklaagde over te gaan op de gronden als vermeld in de hiervoor bedoelde sepotbeslissing van 7 augustus 2006.
Het beklag dient derhalve te worden afgewezen.
De beslissing.
Het hof wijst het beklag af.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mr. G.A.M. Stevens en mr. R.R. Everaars-Katerberg, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. P.J.J. Spijkers, als griffier,
op 16 januari 2007.