ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1401

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-002171-06
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van de noodverordening in de Schinveld-zaak

In de Schinveld-zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 18 mei 2006. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte herhaald dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk zou zijn in de strafvervolging, omdat er bij de aanhouding van de verdachte een inbreuk zou zijn gemaakt op de Duitse soevereiniteit. Daarnaast werd betoogd dat de noodverordening niet rechtsgeldig was. Het hof heeft, in lijn met de advocaat-generaal, geoordeeld dat artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht niet ter handhaving van de openbare orde had kunnen dienen, omdat dit artikel enkel bescherming biedt aan privedomeinen en niet aan openbare wegen. De wegen vielen echter wel onder de noodverordening, waardoor het hof dit onderdeel van het verweer van de raadsman heeft verworpen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en de verweren van de raadsman op dezelfde gronden als de rechter in eerste aanleg verworpen. De raadsman had ook aangevoerd dat de noodverordening in strijd zou zijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, omdat deze onevenredige belemmeringen voor het publiek zou opleveren. Het hof heeft deze argumenten niet gevolgd en heeft de rechtsgeldigheid van de noodverordening bevestigd. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.H.W. Van der Meijs.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002171-06
Uitspraak : 26 maart 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 18 mei 2006 in de strafzaak met parketnummer 03/635044-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [woonplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van verdachte zijn in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de strafvervolging omdat, kort gezegd, bij de aanhouding van verdachte een inbreuk werd gemaakt op de Duitse soevereiniteit.
Daarnaast heeft de raadsman zijn in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat, kort gezegd, de noodverordening niet rechtsgeldig zou zijn.
Het hof verwerpt beide verweren op dezelfde gronden als de rechter in eerste aanleg en voegt daar nog het volgende aan toe.
De raadsman heeft in het kader van de rechtsgeldigheid van de noodverordening ondermeer aangevoerd dat deze in strijd zou zijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit omdat deze onevenredige belemmeringen voor het publiek zou opleveren.
Volgens de raadsman had de burgemeester ter handhaving van de openbare orde gebruik moeten maken van het minder verstrekkende artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat artikel 461 Wetboek van Strafrecht niet ter handhaving van de openbare orde had kunnen dienen omdat dit wetsartikel alleen kan dienen ter bescherming van privedomeinen en niet van openbare wegen. Deze wegen vielen wel onder de noodverordening.
Het hof verwerpt derhalve ook dit onderdeel van het verweer van de raadsman.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis, waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. W. van Nierop, voorzitter,
mr. C. Lo-Sin-Sjoe en mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 26 maart 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. W. van Nierop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.