Parketnummer: 20-002200-06
Uitspraak : 8 februari 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 18 mei 2006 in de strafzaak met parketnummer 02-800121-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1971,
wonende [adres] te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Zuid Oost, Overloon Maashegge BB te Overloon.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd gedurende welke verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 2 november 2005 tot en met 20 januari 2006 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, en/of Breda, althans in Nederland en/of te Rijkevorsel, althans in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 november 2005 tot en met 20 januari 2006 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam en/of Breda, althans in Nederland en/of te Rijkevorsel, althans in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen opzettelijk;
- (een) (vakantie-)huisje(s)/bungalow(s) (nr. [...] en/of nr. [...]) (behorende bij Bungalowpark 'Eldorado', gelegen aan de Wildertstraat), te Chaam, gemeente Alphen-Chaam heeft/hebben gehuurd en/of
- contacten heeft/hebben gelegd en/of onderhouden en/of afspraken heeft/hebben gemaakt met (een) leverancier(s) met betrekking tot de levering en/of het transport en/of de overdracht van laboratorium/productie-materiaal en/of
- een (zwarte) kunststof (specie)kuip en/of een (aantal) bocht(en) van glas en/of een aantal lege waterkannen en/of een aantal jerrycans en/of een pvc-buis en/of een vacuümpomp en/of een (aantal) gasbrander(s) en/of een (aantal) (3-hals-) bolkorf/bolkorven/rondbodemkolf/rondbodemkolven en/of een (aantal) thermometer(s) en/of een (aantal) koppelstuk(ken) en/of een dompelpomp en/of een koelkolom en/of een aantal maatbekers en/of een kolf en/of een glazen kolomdistilleerpijp en/of een bolkoeler, in elk geval een productieplaats en/of productieapparatuur voor de productie van amfetamine, heeft/hebben geplaatst en/of voorhanden gehad (in dat/die (vakantie-)huisje(s)/bungalow(s) – behorende bij Bungalowpark ‘Eldorado’, gelegen aan de Wildertstraat – te Chaam) en/of
- amfetamineolie (base), althans chemicaliën, geschikt en/of bestemd voor de bereiding van (die/dat) amfetamine (poeder) heeft/hebben geplaatst en/of voorhanden gehad (in dat/die (vakantie-)huisje(s)/bungalow(s) – behorende bij Bungalowpark ‘Eldorado’ gelegen aan de Wildertstraat – te Chaam) en/of
- een ‘Dictionary of Chemistry’ heeft/hebben geplaatst /gelegd en/of voorhanden gehad (in een Volkswagen [type], welke door verdachte en/of zijn mededader(s) was gehuurd/geleasd en/of welke in gebruik was bij verdachte en/of zijn mededader(s)) en/of
- een briefje/papiertje met daarop de tekst “- 150 Formamide, -60 Mierezuur, - 125 Zoutzuur, 4 zak Causticsoda 25 kg, -Alles in vaatjes 25 liter !!” en/of een stuk karton met daarop o.a. de tekst “46 rooie olie base”, heeft/hebben geplaatst en/of voorhanden gehad (in een woning gelegen aan de [adres], Breda) en/of
- (een) tekening(en) met/van (een) distilleerketel(s) en/of een papier met daarop beschreven een stappenplan voor een gedeelte van/het gehele productieproces van amfetamine heeft/hebben geplaatst en/of voorhanden gehad (in een woning gelegen aan de [adres] te [plaats], België – zijnde de (toenmalige) verblijfplaats van verdachte en/of zijn mededader(s) -), waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 20 januari 2006 te Breda, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een garage aan/behorende bij de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1800, althans een groot aantal (stekjes) van hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezenen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 (primair)
hij in de periode van 11 januari 2006 tot en met 20 januari 2006 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft bewerkt een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 20 januari 2006 te Breda opzettelijk heeft geteeld in een garage aan/behorende bij de [adres], 1800 stekjes van hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling, die dan aan het arrest wordt gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Ter terechtzitting in hoger beroep is ten verweer betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde wegens – kort gezegd - een tekortkoming in opeenvolgende rechtshulpverzoeken van de Belgische overheid en de daarmee gepaard gaande onvolledige informatieverstrekking aan de rechter-commissaris.
Aangevoerd is dat er een discrepantie bestaat tussen enerzijds de rechtshulpverzoeken van de Belgische overheid en de aan deze verzoeken ten grondslag liggende feiten van na 6 december 2005 en anderzijds het ingevolge eerdere rechtshulpverzoeken op 19 december 2005 opgemaakte observatieverslag met betrekking tot observaties gedaan op 6 en 7 december 2005, welke discrepantie hierin zou hebben bestaan dat de verdachte niet – zoals in het rechtshulpverzoek d.d. 7 december 2005 is omschreven – de nacht van 6 op 7 december 2005 op het bungalowpark “Eldorado” in Chaam zou hebben overnacht, en bij het ochtendgloren zou zijn vertrokken, maar reeds vertrokken zou zijn gedurende de avond daarvoor.
Alle verweren omtrent de onvolledige informatieverschaffing aan de rechter-commissaris zijn hierop gestoeld. De raadsman heeft daaruit de conclusie getrokken dat de rechter-commissaris op basis van onvolledige informatie heeft beslist en heeft betoogd dat de officier van justitie de juiste informatie had moeten verschaffen, dan wel op deze discrepantie had moeten wijzen.
Op grond van deze onvolkomenheden bepleit de raadsman dat de vruchten van de observaties en onderzoeken niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd en dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Toegegeven kan worden aan de raadsman dat de tijdnotering van het vertrek van de verdachte van het bungalowpark “Eldorado” in Chaam in bovengenoemd rechtshulpverzoek d.d. 7 december 2005, niet overeenstemt met hetgeen daarna in het op 19 december 2006 opgemaakte verslag van het observatieteam is opgenomen.
Het hof is nochtans van oordeel dat deze onvolkomenheid niet van dien aard is dat daarmee gezegd kan worden dat de rechter-commissaris zodanig onvolledig was geïnformeerd dat hij in redelijkheid niet tot zijn beslissing inzake dwangmaatregelen kon komen.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1 (primair) is voorzien bij artikel 2, aanhef en onder B, (oud) van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid, (oud) van die wet.
Het bewezen verklaarde onder 2 is voorzien bij artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 11, tweede lid, (oud) van die wet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de grote hoeveelheid hard drugs, die zijn aangetroffen;
- het feit dat een laboratorium werd gevestigd in een bungalow op een vakantiepark;
- de omstandigheid dat (hard) drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend
- de omstandigheid dat een hennepkwekerij in een woonwijk niet alleen overlast voor de omgeving veroorzaakt maar ook (brand)gevaar oplevert voor de omgeving.
Om dezelfde redenen als hierboven vermeld, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van de bewezen verklaarde strafbare feiten.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
2
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.P.F. Rijken, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. M.A.M. Wagemakers,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.H. Tappenbeck, griffier,
en op 8 februari 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.A.M. Wagemakers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.