ECLI:NL:GHSHE:2007:AZ7334
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H.D. Bergkotte
- J.P.F. Rijken
- A.M.G. Smit
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en terugwijzing van de strafvervolging van een vluchteling op basis van het Vluchtelingenverdrag
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1983 en afkomstig uit Iran, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De verdediging heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging, omdat artikel 31, eerste lid, van het Vluchtelingenverdrag van toepassing zou zijn. Dit artikel stelt dat vluchtelingen die zonder toestemming het grondgebied van een verdragsluitende staat binnenkomen, niet strafrechtelijk vervolgd mogen worden, mits zij zich onverwijld bij de autoriteiten melden en geldige redenen voor hun onrechtmatige binnenkomst kunnen aanvoeren.
Het hof heeft de argumenten van de verdediging zorgvuldig overwogen. De verdediging stelde dat de verdachte via Turkije naar Nederland is gekomen en dat Turkije niet als een veilig land wordt beschouwd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verdachte niet onrechtmatig Nederland is binnengekomen, maar dat hij in het bezit was van een vals of vervalst reisdocument. Dit valt niet onder de bescherming van artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag. Het hof heeft de uitleg van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de situatie van de verdachte niet voldoet aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag.
Daarnaast heeft de verdediging betoogd dat de verdachte een beroep op overmacht toekomt, omdat hij vreesde voor vervolging in zijn eigen land. Het hof heeft ook dit verweer verworpen, omdat de verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen andere mogelijkheid had om zijn land te ontvluchten dan door het gebruik van valse documenten. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het eerdere vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes weken met aftrek van voorarrest, gevolgd. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd.