ECLI:NL:GHSHE:2006:BI3286
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B. Bod
- A. Huijbers-Koopman
- M. de Klerk-Leenen
- Rechtspraak.nl
Uitleg en nietigheid van een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een octrooi
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een samenwerkingsovereenkomst tussen partijen [X.] en [Y.], waarbij [X.] een octrooi diende in te brengen in de vennootschap '[Z.] B.V.'. [X.] had de procedure aangespannen om uitleg te krijgen over de samenwerkingsovereenkomst en stelde dat hij het octrooi niet hoefde in te brengen. De rechtbank had eerder alle vorderingen van [X.] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
Het hof oordeelde dat de wet niet voorziet in een incidentele vordering zoals door [X.] was ingediend. De verwijzing naar het gerechtshof te 's-Gravenhage werd afgewezen, omdat er geen procedure aanhangig was bij dat hof. Het hof stelde vast dat de kwestie van de samenwerkingsovereenkomst en de uitleg daarvan onder het Burgerlijk Wetboek valt en niet onder de Rijksoctrooiwet 1995.
De incidentele vordering van [X.] werd afgewezen, en het hof oordeelde dat de rechtbank te 's-Hertogenbosch bevoegd was om de zaak te behandelen, aangezien [Y.] in Eindhoven woonachtig was. [X.] werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor een memorie van antwoord aan de zijde van [Y.].