ECLI:NL:GHSHE:2006:BA2769

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K06/1575
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht ex artikel 12 Sv. over voorwaardelijk sepot van strafzaak

In deze zaak heeft klaagster, namens haar minderjarige dochter, een klaagschrift ingediend tegen het voorwaardelijk sepot van de strafzaak wegens mishandeling. De dochter van klaagster deed op 16 december 2005 aangifte van mishandeling door beklaagde, haar zus. Op 18 april 2006 werd klaagster door de parketsecretaris geïnformeerd dat de zaak niet zou worden vervolgd, omdat deze voorwaardelijk was geseponeerd. Klaagster heeft op 6 mei 2006 een klaagschrift ingediend bij het hof, waarin zij verzocht om het voorwaardelijk karakter van het sepot ongedaan te maken en de zaak onvoorwaardelijk te seponeren. De advocaat-generaal adviseerde het hof om klaagster niet-ontvankelijk te verklaren in haar beklag, wat het hof uiteindelijk deed. Het hof oordeelde dat het klaagschrift geen verzoek tot verdere vervolging van beklaagde inhield, maar enkel een verzoek om het voorwaardelijk sepot ongedaan te maken. Hierdoor was klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar beklag, en werd het beklag afgewezen. Het hof besloot dat het horen van klaagster in raadkamer niet nodig was, en verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar verzoek.

Uitspraak

K06/1575
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 17 oktober 2006 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster],
wonende te Heeze,
hierna te noemen: klaagster,
over de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch tot het niet vervolgen van:
[beklaagde],
wonende te Heeze,
hierna te noemen: beklaagde,
wegens mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 16 december 2005 heeft de minderjarige dochter van klaagster aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens haar gepleegd door beklaagde.
Op 18 april 2006 is door de parketsecretaris aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat de zaak voorwaardelijk is geseponeerd.
Hierop heeft klaagster bij schrijven van 6 mei 2006 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 9 mei 2006, met het verzoek om het voorwaardelijk karakter van het sepot ongedaan te maken en in plaats daarvan de zaak onvoorwaardelijk te seponeren.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 13 juli 2006 het hof geraden klaagster in haar beklag niet-ontvankelijk te verklaren, waarbij oproeping van klaagster achterwege kan blijven.
De beoordeling.
De minderjarige dochter van klaagster, [naam dochter], geboren op [geboortedatum], heeft aangifte gedaan van mishandeling door beklaagde, haar zus [naam].
[Beklaagde] heeft bekend, waarna de zaak voorwaardelijk is geseponeerd onder de voorwaarde dat:
- [beklaagde] zich gedurende twee jaren niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit dan wel zich anderszins zal misdragen;
- [beklaagde] het door de reclassering gestarte hulpverleningsprogramma blijft volgen.
Klaagster heeft namens [naam dochter] het klaagschrift ingediend dat zich richt tegen het voorwaardelijk sepot. Het klaagschrift betreft evenwel een verzoek om het voorwaardelijk karakter van het sepot ongedaan te maken en in plaats daarvan de zaak onvoorwaardelijk te seponeren.
De klachtprocedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering ziet op gevallen waarin een strafbaar feit niet (verder) wordt vervolgd. Nu het klaagschrift evenwel geen verzoek tot (verdere) vervolging van [beklaagde] betreft, maar een verzoek om het voorwaardelijk karakter van het sepot ongedaan te maken en in plaats daarvan de zaak onvoorwaardelijk te seponeren, dient naar het oordeel van het hof klaagster kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beklag.
Het beklag zal op die grond worden afgewezen.
Gelet op het vorenstaande kan worden afgezien van het horen van klaagster in raadkamer.
De beslissing.
Het hof verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk en wijst op die grond het beklag af.
Aldus gegeven door
mr. B.F. de Poorter, als voorzitter,
mrs. P.A.M. Hendriks en A.M.G. Smit, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 17 oktober 2006.