4.2.1. [geïntimeerde] was gerechtigd tot alle aandelen in de besloten vennootschap [naam installatiebureau] (hierna: [installatiebureau]), met uitzondering van twee preferente aandelen die toebehoorden aan twee werknemers van [installatiebureau]. [naam directeur] is directeur van [geïntimeerde].
4.2.2. Gedurende geruime tijd had [naam directeur] zonder succes getracht om (de aandelen die [geïntimeerde] hield in) [installatiebureau] te verkopen aan een daarin geïnteresseerde partij. Uiteindelijk was Synertec Holding B.V. (Synertec) geïnteresseerd in de aankoop. [appellant] is (althans was) statutair directeur van Synertec.
Bij de onderhandelingen werd [geïntimeerde] ondersteund door Strategy & Finance B.V. (in het bijzonder door [naam 1]) en Synertec door Creapart B.V. (in het bijzonder door [naam 2]).
4.2.3. Op 7 mei 2003 is door [geïntimeerde] en Synertec een door Strategy & Finance opgestelde letter of intent ondertekend, waarin de hoofdlijnen van de tussen partijen bereikte overeenstemming zijn neergelegd, en waarin Synertec als voorwaarde stelt dat zij de gelegenheid zal krijgen tot een due diligence onderzoek en zij onder meer verklaart dat zij:
"over voldoende financiële middelen beschikt om aan de betalingsverplichtingen voortvloeiende uit de voorgenomen overname van ([installatiebureau]) te voldoen."
4.2.4. Het due diligence onderzoek door [naam 3] was gereed op 3 juni 2003. Het rapport laat een weinig rooskleurige financiële toestand van [installatiebureau] zien.
In het rapport staat vermeld dat de uitkomsten van het onderzoek zijn gebaseerd op de door de directie van [installatiebureau] verstrekte bescheiden, dat geen onderzoek is verricht naar de getrouwheid van de opgeleverde informatie, en dat geen accountantscontrole is toegepast.
4.2.5. Op 19 juni 2003 is de schriftelijke koopovereenkomst van de aandelen, opgesteld door Strategy & Finance, door partijen ondertekend. Hierin stond vermeld dat de notariële akte van levering van de aandelen uiterlijk op
3 juli 2003 zou worden verleden. Voorts staat in art. 4 lid 3 sub 6 dat de [naam bedrijf], vertegenwoordigd door [naam 4], zich in een aparte onderhandse verklaring garant zal stellen, en zich naast Synertec hoofdelijk medeschuldenaar zal verklaren voor de minimale nabetaling van E. 100.000,--. In art. 8 lid 2 verklaart Synertec dat de [naam bedrijf] bekend is dan wel zal worden met de inhoud van de koopovereenkomst, en dat zij uiterlijk op 25 juni 2003 de door de [naam bedrijf] ondertekende getekende onderhandse verklaring als bedoeld in art. 4 lid 3 sub 6 zal overleggen.
In art. 8 lid 1 van de koopovereenkomst verklaart Synertec dat zij een passende werkkapitaalfinanciering heeft verkregen van de ABN AMRO Bank.
Art. 13 lid 2 van de koopovereenkomst sluit elk recht tot ontbinding of vernietiging van de koopovereenkomst uit.
4.2.6. Op 2 juli 2003 heeft [naam 2] namens Synertec aan [naam 1] medegedeeld dat Synertec van de transactie afziet omdat de werkelijke cijfers per 31 december 2002 niet klopten met de gepresenteerde cijfers, er problemen waren met de twee werknemers die de preferente aandelen bezitten, en er zwart zou zijn gewerkt. Voorafgaand hieraan had er tussen [naam 2] en [naam 1] een e-mail wisseling plaatsgehad waarin op 27 juni 2003 door [naam 1] onder meer was geschreven:
"Ik heb zojuist met [naam 2] ([naam 2], hof) gesproken en het volgende afgesproken:
(..) Kees probeert vanmiddag een getekende verklaring van [naam 4] aan ons te faxen
-Door een goed contact met de huidige DGA "Goes" is deze bereid de levering te laten plaatsvinden, ongeacht of de Levering van de aandelen in "Goes" aan Synertec Holding al heeft plaatsgevonden of niet"
Op 1 juli reageerde [naam 2] hierop onder meer met het volgende:
" (..) Zo lang deze verklaring, ondersteund door een onafhankelijke derde er niet is, zal er geen ondertekening plaatsvinden door [naam 4] met betrekking tot de borgstelling..."
Verder gaat [naam 2] in deze mail met name in op de problemen die zijn ontstaan rond de twee werknemers die preferente aandelen bezitten.
4.2.7. Ondanks een sommatie zijdens [geïntimeerde] is Synertec niet verschenen bij het notariële transport op 4 juli 2003. Vervolgens is er nog gecorrespondeerd tussen partijen. Door [appellant] namens Synertec is daarbij op 11 juli 2003 onder meer aan [geïntimeerde] medegedeeld:
"(..) Het is u bekend middels uw adviseur dat wij op financieel vlak tegen een niet ingecalculeerd probleem zijn opgelopen waardoor wij momenteel niet de benodigde kasgelden kunnen vrijmaken om de financiële tegenprestatie van de aandelenlevering te voldoen. Wij verwachten dit op korte termijn te kunnen corrigeren."
En op 24 juli 2003 schreef [appellant] namens Synertec dat het immer zijn intentie is geweest en nog is om de aandelen af te nemen, doch dat hij door gefaalde financiële transacties momenteel geen financiële middelen heeft. Daarom doet [appellant] aan [geïntimeerde] een alternatief voorstel, dat na bespreking tussen partijen echter niet tot een akkoord heeft geleid.
4.2.8. Op 10 september 2003 is [installatiebureau] in staat van faillissement verklaard.
4.2.9. [geïntimeerde] heeft daarop, na beslaglegging ten laste van [appellant], [appellant] in rechte betrokken en gevorderd een verklaring voor recht dat [appellant], als bestuurder van Synertec, aansprakelijk is voor de geleden schade, en dat hij zal worden veroordeeld primair tot betaling van E. 444.644,58, subsidiair tot een door de rechtbank vast te stellen bedrag, alles met rente, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding. [geïntimeerde] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat vast staat dat Synertec jegens haar wanprestatie heeft geleverd doordat zij niet heeft meegewerkt aan de overeengekomen levering van aandelen, en dat vaststaat dat Synertec voor de daardoor door [geïntimeerde] geleden schade aansprakelijk is.
Nu Synertec niet in staat is aan deze schadevergoedingsverplichting te voldoen, is [appellant], als bestuurder van Synertec, jegens [geïntimeerde] aansprakelijk voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden, dit omdat [appellant] namens Synertec een overeenkomst met [geïntimeerde] is aangegaan, terwijl [appellant] wist dat Synertec niet of niet binnen behoorlijke termijn aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die [geïntimeerde] hierdoor zou lijden. Daarnaast heeft [appellant] onrust gezaaid onder het personeel van [installatiebureau] waardoor de situatie onhoudbaar werd, en bleek het uiteindelijk onmogelijk een koper voor [installatiebureau] te vinden. Al deze omstandigheden, toe te rekenen aan [appellant], hebben geleid tot het faillissement van [installatiebureau], aldus [geïntimeerde].
4.2.10. De rechtbank heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen in zoverre, dat zij tot de conclusie is gekomen dat [appellant] niet op 7 mei 2003 en evenmin op 19 juni 2003 met een redelijke mate van zekerheid kon weten dat Synertec aan haar verplichtingen kon voldoen, en dat [appellant] in beginsel aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden doordat Synertec haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen, en dat het door [appellant] gedane beroep op eigen schuld van [geïntimeerde] faalt. De rechtbank was echter tevens van oordeel dat [geïntimeerde] te weinig heeft gesteld over de vraag welke schadeposten aan [appellant] zijn toe te rekenen, reden waarom de rechtbank voor recht heeft verklaard dat [appellant] aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden, nader op te maken bij staat.
4.2.11. Tegen dit oordeel zijn de grieven in principaal en incidenteel appel gericht.