typ. ML
rolnr. C0500877/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 31 januari 2006,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van 20 mei 2005,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. C.F.M. Raaijmakers te Haarlem,
procureur: mr. P.J.A.M. Baudoin,
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaats], Cyprus,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat in eerste aanleg: mr. S. Scheimann te Rotterdam,
in hoger beroep niet verschenen,
op het hoger beroep van het onder zaaknummer 80663/HA ZA 02-882 door de rechtbank 's-Hertogenbosch (in reconventie) gewezen vonnis van 23 februari 2005 tussen de vrouw als eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en de man als gedaagde in conventie en eiser in reconventie.
1. Het verloop van het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het vonnis van 12 mei 2004.
2. Het verloop van het geding in hoger beroep
2.1. Nadat op 28 juni 2005 de zaak ter rolle was uitgeroepen, heeft de man verstek gevraagd. De zaak is ter rolle aangehouden voor het overleggen van de stukken van betekening. Ook ter rolle van 12 juli 2005 en 9 augustus 2005 werd de zaak om deze reden aangehouden. Op de rol van 6 september 2005 is geconstateerd dat de stukken niet werden overgelegd.
2.2. De man heeft daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De beoordeling van het gevraagde verstek
3.1. Het gaat in dit hoger beroep om de financiële afwikkeling van het huwelijk van partijen.
3.2. Uit de stellingen van partijen maakt het hof op dat de vrouw sinds 1998 feitelijk in de aan partijen in eigendom toebehorende woning gelegen in [adres 1] te [plaats] op Cyprus woont. In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank onder meer de vrouw veroordeeld om, na betekening van het vonnis, haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en de overdracht aan de koper van deze woning.
3.3. De zaak is in eerste aanleg aanhangig gemaakt door de vrouw. Blijkens de inleidende dagvaarding koos zij voor deze zaak woonplaats te Rotterdam ten kantore van haar advocaat mr. S. Scheimann.
3.4. De dagvaarding in hoger beroep is op 20 mei 2005 op de voet van artikel 63 Rv betekend aan het kantoor van mr. S. Scheimann te Rotterdam.
3.5. [plaats] ligt in het zuiden van Cyprus in het zogenoemde Griekse gedeelte van Cyprus, de republiek Cyprus. De republiek Cyprus is per 1 mei 2004 lidstaat van de Europese Unie.
3.6. Van toepassing is aldus de Verordening (EG) nr. 1348/ 2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken, de zogenoemde Europese Betekeningsverordening, nu het onderhavige geschil kan worden aangemerkt als een burgerlijke zaak als bedoeld in artikel 1 lid 1 van die Verordening en het adres van de vrouw in [plaats] Cyprus bekend is.
3.7. Geschiedt betekening op de voet van artikel 63 lid 1 Rv aan het kantoor van de advocaat in de vorige instantie, zoals voorzien in artikel 56 lid 3 Rv, dan dient die betekening vergezeld te gaan van, of binnen een termijn van veertien dagen gevolgd te worden door verzending aan de ontvangende instantie (HR 17 januari 2003, NJ 2003/113, en HR 25 juni 2004, NJ 2004/451).
3.8. De man heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat verzending van de dagvaarding in hoger beroep heeft plaats gehad op de wijze en binnen de termijn zoals hiervoor omschreven. Evenmin heeft hij stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de vrouw ten tijde van het exploot van dagvaarding in hoger beroep, of in de termijn van veertien dagen nadien, niet meer in voornoemde woning te [plaats] Cyprus zou wonen en zonder bekende woon- of verblijfplaats zou zijn. Tegen de vrouw kan derhalve nog geen verstek worden verleend.
3.9. Het hof neemt hierbij in overweging dat mogelijk in de contacten tussen de advocaat van de man en de griffier een misverstand is ontstaan. Uit een aantekening van de griffier blijkt dat de advocaat heeft meegedeeld dat 'betekening is mislukt'. Het hof ziet hierin aanleiding de man nog eenmaal in de gelegenheid te stellen aan te tonen dat de in rov. 3.7 genoemde stukken in het kader van art. 56 lid 3 Rv (mogelijk door de deurwaarder) zijn verzonden.
3.10. Iedere beslissing wordt aangehouden.
verwijst de zaak naar de rol van 14 februari 2006 voor het nemen van een akte.
houdt iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Venhuizen en Den Hartog Jager en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 31 januari 2006.