ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ3902

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R200600376
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Hartog Jager
  • P. Pouw
  • A. Noordijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling ondanks faillietverklaring van een vennootschap onder firma

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor [X.], die eerder door de rechtbank was afgewezen. [X.] had op 1 februari 2006 verzocht om de schuldsaneringsregeling, maar zijn verzoek was afgewezen omdat hij niet was verschenen op de zitting van 3 april 2006. De rechtbank oordeelde dat er gegronde vrees bestond dat [X.] zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou nakomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2006 heeft de bewindvoerder verklaard dat [X.] inmiddels een baan had aangenomen en dat hij zich meer bewust was van zijn verplichtingen. Het hof heeft vastgesteld dat de faillietverklaring van de vennootschap waarvan [X.] vennoot was, niet in de weg staat aan de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof oordeelde dat de schuldsaneringsregeling voorrang heeft boven een faillissement en dat er geen feiten of omstandigheden waren die aan de toelating van [X.] in de weg stonden.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing verklaard. Dit arrest benadrukt het belang van de schuldsaneringsregeling als een middel voor schuldenaren om hun financiële situatie te verbeteren, zelfs in het geval van een faillietverklaring van een vennootschap. De uitspraak is gedaan in het kader van civiel recht en insolventierecht, en onderstreept de mogelijkheden voor schuldenaren om een nieuwe start te maken.

Uitspraak

BL
19 juni 2006
Rekestenkamer
Rekestnummer R200600376
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Arrest
In de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna: [X.],
procureur: mr. R.L.A. Klaassen.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 april 2006, waarvan de inhoud bij [X.] bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 11 april 2006, heeft [X.] verzocht voormeld vonnis te vernietigen en hem alsnog in de gelegenheid te stellen zijn verzoek voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toe te lichten en hem bovendien daartoe toe te laten.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juni 2006. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
[X.] bijgestaan door mr. R.L.A. Klaassen;
de bewindvoerder, O.B.J. Poorthuis.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 3 april 2006;
de brief van de advocaat van [X.] d.d.12 juni 2006.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. [X.] heeft op 1 februari 2006 de rechtbank verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. Bij vonnis van die dag is hij voorlopig toegelaten. De totale schuldenlast bedraagt blijkens het aanvraagformulier schuldhulpverlening d.d. 23 maart 2006 en een mondelinge verklaring van de bewindvoerder ter zitting € 75.099,07 waaronder een schuld aan het GAK van € 18.200,43.
Bij vonnis waarvan beroep is het verzoek tot definitieve toelating afgewezen.
4.1.1. De rechtbank heeft daartoe op de voet van artikel 288 lid 1 sub b. Fw overwogen, dat er gegronde vrees bestaat dat [X.] tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal trachten zijn schuldeisers te benadelen en er gegronde vrees bestaat dat [X.] zijn uit die schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal nakomen.
4.1.2. De rechtbank heeft dit als volgt gemotiveerd.
Nu [X.] op 3 april 2006 niet ter zitting is verschenen teneinde de rechtbank de nodige inlichtingen te verschaffen en het verzoekschrift nader toe te lichten, heeft [X.] de rechtbank onvoldoende in staat gesteld het verzoekschrift te beoordelen. Dientengevolge is de rechtbank van oordeel dat niet de verwachting bestaat dat [X.] zich aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen zal houden.
4.2.1. [X.] heeft in het beroepschrift aangevoerd, dat hij voornemens was om ter zitting van 3 april 2006 ten overstaan van de rechtbank te verschijnen, doch vanwege persoonlijke omstandigheden (de betreffende ochtend) niet op tijd op de rechtbank verschenen is. [X.] is van mening dat indien de rechtbank het verzoek wel inhoudelijk zou hebben beoordeeld niet het oordeel zou zijn uitgesproken dat “niet de verwachting bestaat dat [X.] zich aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen zal houden”. Voor dit gewraakte oordeel bestaat geen enkele concrete rechtvaardiging.
4.2.2. Hieraan heeft [X.] ter zitting toegevoegd, dat de schulden die zijn ontstaan aan de VOF gerelateerd zijn. Het gaat dan ook om oude schulden.
De laatste vier maanden is de situatie van [X.] veranderd. De opbrengsten van het café (de BV van de vrouw) bleken niet afdoende om de schulden te kunnen voldoen. [X.] heeft daarom een baan aangenomen bij vervoersbedrijf [A.]. Eerst als aanvulling op zijn werkzaamheden binnen het café. Sinds 1 juni 2006 zijn de werkzaamheden binnen het vervoersbedrijf fulltime. Dit staat nog niet officieel op papier.
4.3. Ter zitting heeft de bewindvoerder aangevoerd, dat het in het begin allemaal wat stroef liep. Als [X.] echter meer doordrongen raakt van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling en het feit dat hij deze serieus na zal moeten leven voorziet de bewindvoerder geen problemen. Bezwaarlijk is wel dat er ondanks inkomen van [X.] nog steeds een boedelachterstand bestaat.
Er bestaat bij de bewindvoerder geen vrees dat [X.] de schuldsaneringsregeling niet met succes zal doorlopen.
4.4. Het hof is van oordeel dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd op grond van het volgende.
Ondanks het ontbreken van de artikel 285-verklaring heeft het hof voldoende zicht op de schuldenlast door de mondelinge uiteenzetting van de bewindvoerder ter zitting. Op grond van het gematigd positief advies van de bewindvoerder en hetgeen uit de stukken en ter zitting besprokene blijkt, is het hof van oordeel dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die aan de toelating van [X.] tot de schuldsaneringsregeling in de weg staan.
4.4.1. Het hof heeft op de zitting geconstateerd dat [X.] is gehuwd onder huwelijkse voorwaarde inhoudende, kort gezegd, de uitsluiting van elke goederenrechtelijke gemeenschap, maar onder (verbintenisrechtelijk) verrekenbeding. Bij de brief van 12 juni 2006 is voor zover nodig gevoegd de akkoordverklaring met de schuldsaneringsregeling van de vrouw van [X.], artikel 284 lid 3 Fw.
4.4.2. Uit de door het hof bij de rechtbank opgevraagde informatie is gebleken dat de [B.], waarvan [X.] vennoot was, op 1 februari 2006 is gefailleerd. Naar het oordeel van het hof staat deze faillietverklaring – ondanks oudere jurisprudentie waaruit blijkt dat faillietverklaring van een v.o.f. het faillissement van haar vennoten meebrengt – niet aan toepassing van de schuldsaneringsregeling in de weg, nu die regeling eveneens als insolventieregeling kan worden aangemerkt en de wetgever heeft gewild dat die regeling voorrang heeft boven een faillissement.
4.4.3. Nu de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor het eerst in hoger beroep is uitgesproken, zal het hof toepassing geven aan het bepaalde in artikel 292 lid 8 Fw.
5. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
verklaart de schuldsaneringsregeling van toepassing ten aanzien van:
[X.]
wonende te [woonplaats], aan de [adres];
bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld aan de griffier van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch kennis geeft van deze uitspraak.
Dit arrest is gewezen door mrs. Den Hartog Jager, Pouw en Noordijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 19 juni 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.