ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ2847

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0500865
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Begheyn
  • H. Hendriks-Jansen
  • A. Fikkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de toerekenbaarheid van tekortkomingen in een detacheringsovereenkomst en verrekening van vorderingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 november 2006 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen Aviation Cosmetics B.V. en Eurofactor (UK) Ltd. Het hof oordeelde dat de detacheringsovereenkomst tussen Aviation en Euro Staff B.V. voor onbepaalde tijd was gesloten, wat betekent dat er sprake was van een duurovereenkomst. Aviation had voldoende aangetoond dat Euro Staff na week 10 van 2003 geen werknemers meer aan haar had uitgeleend en dat dit pas op 2 mei 2003 werd bevestigd. Het hof concludeerde dat Euro Staff toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, wat leidde tot schade voor Aviation. Deze schade bestond onder andere uit een aanslag van de Belastingdienst ter hoogte van € 38.455,16, die Aviation niet had betwist. Het hof oordeelde verder dat Aviation extra kosten had moeten maken, zoals administratie- en reiskosten, en dat Eurofactor deze kosten niet gemotiveerd had betwist. Het hof stond Aviation toe om haar vordering op Euro Staff te verrekenen met de vordering van Eurofactor, die voortvloeide uit dezelfde rechtsverhouding. Uiteindelijk werd de vordering van Eurofactor toegewezen tot een bedrag van € 49.002,48, na verrekening van de door Aviation gemaakte kosten en schade. Het hof compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

typ. LD
rolnr. C0500865/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
eerste kamer, van 14 november 2006,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap AVIATION COSMETICS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
appellante bij exploot van dagvaarding van 13 juni 2005,
procureur: mr. J.L.M. van Gastel,
tegen:
de vennootschap naar Engels recht EUROFACTOR (UK) Ltd.,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, mede kantoorhoudende te Rotterdam en aldaar zaakdoende onder de naam Eurofactor Nederland,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. F.C.J.J. Jessen,
ten vervolge op het tussenarrest van dit hof van 17 januari 2006, in het door Aviation opgeworpen incident. Het hof vervolgt de aldaar gebruikte nummering.
5. Het arrest van 17 januari 2006
Bij gemeld arrest heeft het hof de incidentele vordering van Aviation afgewezen, Aviation in de kosten van het incident veroordeeld, en de zaak naar de rol verwezen.
6. Het vervolg van de procedure
6.1. Eurofactor heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden.
6.2.1. Partijen hebben op 13 juni 2006 hun zaak doen bepleiten, Aviation door haar procureur en Eurofactor door mr. Tubbergen. Zij hebben beiden pleitnota's overgelegd.
6.2.2. Voorafgaand aan het pleidooi heeft Aviation producties aan het hof gezonden, waarop zij tijdens het pleidooi een beroep heeft gedaan. Eurofactor heeft tijdens haar pleidooi het hof verzocht genoemde stukken buiten beschouwing te willen laten, omdat deze te laat zouden zijn gestuurd. Eurofactor beroept zich daarbij zowel op "een landelijk gehanteerde regel dat bij pleidooi producties minimaal twee weken tevoren aan Hof en wederpartij dienen te worden gestuurd",
waarbij zij wijst op art. 6.3. van het Landelijk Rolreglement, als op het feit dat zij een buitenlandse partij is en het haar raadsman zo onmogelijk is gemaakt op voorhand toegestuurde stukken met haar te bespreken.
Het hof wijst de bezwaren van Eurofactor af. Het Landelijk Rolreglement hanteert in art. 5.2. een termijn van vier werkdagen vóór de datum van het pleidooi als termijn waarbinnen nieuwe stukken bij de griffie en bij de wederpartij moeten zijn ontvangen. Naar eigen zeggen heeft de raadsman van Eurofactor de stukken op 1 resp. 7 juni 2006 ontvangen, hetgeen ruimschoots voldoet aan de termijn van 4 werkdagen voor het pleidooi. Voorts heeft te gelden dat de toegezonden stukken niet van zodanige omvang zijn, dat zij met de huidige communicatiemiddelen niet ruimschoots op tijd tussen Eurofactor en haar raadsman hadden kunnen zijn besproken. Eurofactor is overigens inderdaad een buitenlandse partij, doch zij houdt mede kantoor in Rotterdam, hetgeen het overleg naar 's hofs opvatting slechts kan vereenvoudigen.
6.2.3. Het hof zal bij de beoordeling in r.o. 7.6.2. en 7.6.3. op de ten pleidooie gedane eiswijziging van Aviation, en het bezwaar daartegen van Eurofactor, ingaan.
6.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
7. De beoordeling in de hoofdzaak
7.1. In overweging 2.1 - 2.5 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. In de memorie van grieven onder nr 3 "de feiten" wordt opgemerkt dat een aantal omstandigheden daarbij onvoldoende aan de orde zijn gesteld. Het hof zal een nieuwe samenvatting van de feiten en een omschrijving van het geschil geven.
7.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
7.2.1. Eurofactor heeft op 8 februari 2002 een factoringovereenkomst gesloten met Euro Staff B.V. (toen nog geheten Holland Staff B.V.), uit hoofde waarvan Eurofactor gelden heeft geleend aan Euro Staff, en waarin Euro Staff zich verbindt te zullen verpanden aan Eurofactor de vorderingen van Euro Staff op derden.
7.2.2. Op 29 juni 2002 heeft Aviation een detacheringsovereenkomst gesloten met Euro Staff, op basis waarvan Euro Staff personeel bij Aviation detacheerde.
Euro Staff heeft de door haar voor Aviation in de periode tussen 15 januari 2003 en 6 maart 2003 verrichte werkzaamheden gefactureerd, onder meer bij factuurnummers [factuurnummer 1], [factuurnummer 2], [factuurnummer 3], [factuurnummer 4], [factuurnummer 5], [factuurnummer 6], [factuurnummer 7], en [factuurnummer 8], tot een totaalbedrag van E. 94.150,53.
7.2.3. Overgelegd zijn door Euro Staff getekende pandlijsten, waarop staat vermeld dat Euro Staff ter voldoening aan de jegens Eurofactor bestaande verplichting tot verpanding van vorderingen op naam, aan Eurofactor in pand geeft alle vorderingen uit een bepaalde op die lijsten vermelde periode, en waarbij de naam van de eerste en de laatste debiteur van het genoemde aantal bladen staat vermeld. Deze pandlijsten zijn bij de Inspectie geregistreerd.
7.2.4. Op de door Euro Staff aan Aviation verzonden facturen staat vermeld:
"De vordering is overgedragen aan Eurofactor Nederland. Betaling kan enkel gebeuren op Bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van Eurofactor Nederland (..)"
De facturen genummerd [factuurnummer 1], [factuurnummer 2], [factuurnummer 3] en [factuurnummer 4] voor een totaalbedrag van E. 45.640,68 zijn door Aviation, in verband met een haar daartoe door Euro Staff gedaan verzoek, rechtstreeks aan Euro Staff betaald.
7.2.5. Naar aanleiding hiervan zond Euro Staff op 12 maart 2003 aan Eurofactor een op papier van Eurofactor gestelde, deels voorgedrukte, zogenaamde "Rechtstreekse ontvangstmelding". Dit formulier vermeldt het volgende:
"Aan: Eurofactor Nederland
(..)
Naam klant: Euro Staff B.V.
(..)
Bij deze willen wij u melden dat ondergenoemde debiteur(en) rechtstreeks aan ons de volgende fact(u)r(en) heeft/hebben betaald. Wij verzoeken u uw administratie hierop aan te passen.
Conform onze factoringovereenkomst zullen wij, op eerste verzoek van Eurofactor Nederland, het totaalbedrag van deze melding per ommegaande aan u overmaken (..)"
(volgt overzicht van debiteurnummer, factuurnummers en bedragen)
Op het totaalbedrag van dit overzicht had Euro Staff reeds een bedrag van E. 1.496,54, dat zij op 30 januari 2003 aan Aviation had gecrediteerd, in mindering gebracht.
7.2.6. Aan Aviation schreef Eurofactor op 11 maart 2003:
"Betreft: Euro Staff B.V.
(..)
Onderstaand treft u een overzicht aan van openstaande facturen van onze bovengenoemde client. Krachtens een met client gesloten overeenkomst zijn wij pandhouder van deze vordering en derhalve gerechtigd hiervan betaling te verlangen.
Voor alle duidelijkheid wijzen wij u er op dat enige betaling gedaan aan een ander dan Eurofactor Nederland niet rechtsgeldig is en als zodanig niet erkend zal worden. U kunt slechts aan ons bevrijdend betalen.(..)"
7.2.7. Aan Euro Staff schreef Eurofactor op 18 maart 2003:
"Terugboeking
Mevrouw, Mijnheer,
De volgende posten op rekening van uw debiteur
Aviation Cosmetics B.V.
werden teruggeboekt:
(volgt overzicht van debiteurnummer, factuurnummers en bedragen)"
Als reden voor de terugboeking vermeldde Eurofactor:
"Direct Payment".
7.2.8. Euro Staff zond op 21 maart 2003 deze mededeling(en) van Eurofactor door aan Aviation onder de vermelding:
"Zoals toegezegd hiermee ontvangstbewijzen "directe betalingen" afkomstig van Euro Factor."
7.2.9. Gesteld noch gebleken is dat Eurofactor conform het vermelde in het formulier "Rechtstreekse ontvangstmelding" aan Euro Staff het verzoek heeft gedaan het rechtstreeks aan Euro Staff betaalde bedrag alsnog aan Eurofactor over te maken; noch dat Eurofactor dit bedrag van Euro Staff heeft ontvangen.
7.2.10. Op 26 maart 2003 heeft Eurofactor Aviation voor de eerste maal gesommeerd de gesteld openstaande vordering te voldoen.
7.2.11. Euro Staff is op 7 januari 2004 in staat van faillissement verklaard.
7.2.12 Eurofactor heeft Aviation in rechte betrokken en van haar betaling gevorderd van E. 104.179,21 (bestaande uit hoofdsom ad E. 94.150,53 vermeerderd met rente en incassokosten), waarbij Eurofactor zich heeft gebaseerd op een haar toekomend openbaar pandrecht op de vorderingen van Euro Staff op Aviation.
7.2.13. Aviation heeft zich tegen deze vordering verweerd met de stelling dat zij voor een bedrag van E. 1.496,54 door Euro Staff was gecrediteerd, zij middels de rechtstreekse betaling aan Euro Staff reeds E. 45.640,68 bevrijdend had betaald, en zij voorts het resterende bedrag niet aan Euro Staff of Eurofactor verschuldigd is, omdat Euro Staff de detacheringsovereenkomst met haar niet is nagekomen, Aviation daardoor schade heeft geleden tot een bedrag van E. 51.774,--, en zij het door Eurofactor gevorderde hiermee mocht verrekenen. In voorwaardelijke reconventie vorderde Aviation veroordeling van Eurofactor tot betaling van E. 51.774,--.
7.2.14. De rechtbank heeft de vorderingen van Eurofactor toegewezen tot een bedrag van E. 101.261,23 en de (voorwaardelijke) reconventionele vordering van Aviation afgewezen. Tegen dit oordeel zijn de grieven gericht.
7.3. Op het geschil tussen partijen is Nederlands recht van toepassing, nu partijen, zoals blijkt uit hun ten processe ingenomen stellingen, zich daar beiden kennelijk op beroepen en Eurofactor daarnaast mede kantoorhoudende is in Rotterdam. Ook uit art. 16 van de factorovereenkomst tussen Eurofactor en Euro Staff vloeit deze toepasselijkheid voort.
7.4.1. Met grief I komt Aviation op tegen het feit dat de rechtbank de creditnota ad E. 1.496,54 niet in mindering heeft gebracht op de vordering van Eurofactor.
7.4.2. Deze grief slaagt. Uit prod. 12 bij pleidooi blijkt dat Eurofactor naar eigen zeggen in hoofdsom E. 92.653,99 te vorderen zou hebben. Uit de bijlage bij de laatste maning van Eurofactor aan Aviation blijkt reeds dat ook naar Eurofactors eigen stukken het bedrag van E. 1.496,54 werd gecrediteerd. Hetgeen Eurofactor hiertegen nog heeft aangevoerd, vermag het hof niet te overtuigen.
7.5.1. Met grief II komt Aviation op tegen het oordeel van de rechtbank dat het feit dat in het verleden rechtstreeks werd betaald nog niet betekent, dat daarmede voor een dergelijke rechtstreekse betaling ook in de toekomst toestemming wordt gegeven, zoals bedoeld in art. 3:246 BW.
7.5.2. Uit de stellingen van partijen in de onderhavige procedure blijkt dat partijen er beiden van uitgaan dat Eurofactor een openbaar pandrecht heeft. Hieruit vloeit voort dat Aviation slechts bevrijdend aan Eurofactor kon betalen, tenzij Eurofactor aan Euro Staff haar toestemming had gegeven om toch de betalingen in ontvangst te nemen.
Los daarvan is gesteld noch gebleken dat Aviation niet heeft begrepen dat met de onder 7.2.4. geciteerde vermelding op de facturen werd bedoeld dat zij de gefactureerde bedragen aan Eurofactor diende over te maken.
7.5.3. Met Eurofactor is het hof van oordeel dat uit het formulier "Rechtstreekse ontvangstmelding" door Euro Staff aan Eurofactor gezonden, noch uit de daaropvolgende mededeling van terugboeking door Eurofactor aan Euro Staff, enige toestemming van Eurofactor jegens Euro Staff valt af te leiden om betalingen van Aviation in ontvangst te nemen. Een dergelijke toestemming van Eurofactor valt evenmin te construeren uit het achteraf doorzenden door Euro Staff aan Aviation van de interne boekingsgegevens van Eurofactor. Ten overvloede merkt het hof op dat naar zijn oordeel de toestemming, gelet op de tekst van art. 3:246 lid 4 BW, in beginsel ook niet achteraf verkregen kan worden.
7.5.4. Aviation heeft naar 's hofs oordeel willens en wetens het risico genomen dat de betaling, die zij op verzoek van Euro Staff, ondanks de haar bekende openbare verpanding aan Eurofactor, heeft gedaan, jegens Eurofactor niet bevrijdend is geweest.
7.5.5. Subsidiair heeft Aviation een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid die zich in concreto er tegen zou verzetten dat aan Eurofactor nog een vorderingsrecht jegens Aviation toekomt, terwijl zij weet dat de vordering reeds door Aviation aan Euro Staff is voldaan zonder dat Eurofactor daartegen - naar het hof begrijpt: destijds - expliciet heeft geprotesteerd, terwijl Eurofactor eerst actie heeft ondernomen nadat sprake was van een faillissement van haar debiteur.
7.5.6. Het hof wijst dit beroep af, omdat uit de vastgestelde feiten blijkt dat Eurofactor reeds op 26 maart 2003 (dus geruime tijd voor het faillissement van Euro Staff) Aviation heeft gesommeerd om te betalen. Aviation had toen kunnen begrijpen dat Eurofactor haar vordering bij Aviation wenste te innen - waartoe zij conform art. 3:246 lid 4 BW gerechtigd was - en zij had toen in verband met haar niet-bevrijdende betaling aan Euro Staff jegens Euro Staff actie kunnen ondernemen. Daarnaast is het hof van oordeel dat het bij art. 3:246 lid 4 BW met name gaat om wettelijke regels van voorrang tussen verschillende schuldeisers bij verhaal, waarbij optimale duidelijkheid van de goederenrechtelijke rechtstoestand voor derden vereist is. Deze vereiste duidelijkheid prevaleert boven de voor partijen corrigerende werking van de redelijkheid en billijkheid. Dat partijen anders kunnen afspreken, doet daar niet aan af.
7.5.7. Grief II faalt derhalve.
7.6.1. De derde grief klaagt tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming zijdens Euro Staff.
7.6.2. In dit kader heeft het hof allereerst te oordelen over de eiswijziging, zoals deze door Aviation ten pleidooie is gedaan, en waartegen Eurofactor zich heeft verzet.
Aviation heeft de verwachting, zoals uitgesproken in de memorie van grieven, aangaande het door de Belastingdienst van haar te vorderen bedrag, nader kunnen concretiseren (productie 14). Thans stelt zij het door haar geleden schadebedrag naast het reeds gesteld bekende bedrag van
E. 5.196,35 op een bedrag van E. 38.455,16 ter zake fiscale schulden. Hiermee heeft zij, voor wat betreft de fiscale schulden, haar vordering verminderd ten opzichte van het bij memorie van grieven genoemde te verwachten bedrag, zodat Eurofactor hiertegen geen bezwaar kan maken.
7.6.3. Voor wat betreft de vermeerdering van eis met een te verwachten claim van het UWV, door Aviation bij pleidooi gesteld op E. 15.000,--, is het hof van oordeel dat dit bedrag iedere specificatie en onderbouwing mist, zodat deze vordering reeds hierom zal worden afgewezen. Het door Eurofactor tegen deze eisvermeerdering aangevoerde bezwaar behoeft derhalve geen bespreking meer.
7.7.1. Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat Aviation met het door haar gestelde en de door haar overgelegde producties voldoende heeft aangetoond dat de detacheringsovereenkomst die zij met Euro Staff had gesloten, voor onbepaalde tijd was gesloten, zodat er sprake was van een duurovereenkomst. Aviation heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij met name buiten het (zomer-)hoogseizoen veel werk had en behoefte had aan de door Euro Staff aan haar uitgeleende werknemers.
7.7.2. Eveneens heeft Aviation voldoende aangetoond dat Euro Staff na week 10 van 2003 geen werknemers meer aan Aviation heeft uitgeleend, en dat Euro Staff dit eerst op 2 mei 2003 (met terugwerkende kracht) heeft bevestigd. Nu een duurovereenkomst als de onderhavige niet zonder inachtneming van een redelijke termijn eenzijdig kan worden opgezegd, staat naar 's hofs oordeel vast dat Euro Staff jegens Aviation toerekenbaar tekort is geschoten.
7.7.3. Aviation stelt dat zij door de wanprestatie van Euro Staff, voorafgaande aan de opzegging, schade heeft geleden. Zo heeft de Belastingdienst aan haar op 15 februari 2006 ter zake inlenersaansprakelijkheid, vooromzet- en loonbelasting een aanslag opgelegd ter hoogte van E. 38.455,16. Zij stelt hiertegen geen bezwaar te hebben gemaakt, nu de Belastingdienst uit coulanceoverwegingen geen boetes had opgelegd. Nu Eurofactor zich er niet op heeft beroepen dat Aviation zulks, uit schadebeperkend oogpunt toch had moeten doen, en het hof de door Aviation aangevoerde verklaring daarvoor ook overtuigend acht, staat dit onderdeel van de vordering van Aviation op Euro Staff naar 's hofs oordeel genoegzaam vast.
7.7.4. Aviation stelt voorts dat zij extra kosten heeft moeten maken omdat zij, in plaats van Euro Staff, de administratie heeft moeten voeren, dat zij reiskosten heeft moeten maken, en dat zij een hogere huur heeft moeten betalen. Door Eurofactor zijn deze posten, die deels worden ondersteund door het overgelegde rapport van VDM Registeraccountants, op zichzelf niet gemotiveerd betwist.
Betwist is door Eurofactor dat Aviation deze vorderingen kan verrekenen met de (aan Eurofactor openbaar verpande) vordering van Euro Staff.
7.7.5. Het hof is van oordeel dat, nu de vordering van Euro Staff op Aviation voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als die van Aviation op Euro Staff (te weten de detacheringsovereenkomst), Aviation bevoegd is om haar vordering op Euro Staff in verrekening te brengen met de onderhavige vordering van Eurofactor op Aviation, en dat de verpanding van die vordering daaraan niet afdoet.
7.8.1. De hoofdvordering (in conventie) van Eurofactor bedroeg E. 94.150,53. Hierop dient in mindering te worden gebracht E. 1.496,54. Voorts mag Aviation in verrekening brengen E. 5.196,35 (gesteld bekende en niet betwiste schade) en E. 38.455,16 (fiscale schulden), zodat per saldo een vordering van Eurofactor resteert van E. 49.002,48.
7.8.2. Nu het hof het beroep op verrekening heeft toegestaan, is de voorwaarde waaronder de reconventionele vordering van Aviation is ingesteld niet vervuld, zodat die vordering geen behandeling meer behoeft. Voor het wijzen van een tussenarrest, in afwachting van toekomstige ontwikkelingen, zoals door Aviation bij pleidooi verzocht, ziet het hof dan ook geen aanleiding.
7.8.3. Nu het hof het toegewezen deel van de reconventionele vordering van Aviation conform haar vordering heeft verrekend met het toegewezen deel van de conventionele vordering, is hiermee in reconventie een beslissing gegeven.
7.8.4. Het vonnis van de rechtbank zal derhalve worden vernietigd en de vordering van Eurofactor zal worden toegewezen als in het dictum te melden. Nu beide partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld zijn, zullen de kosten van eerste aanleg en hoger beroep worden gecompenseerd als na te melden.
7.8.5. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
8. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het tussen partijen (in conventie en in reconventie) gewezen vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 23 maart 2005, en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Aviation om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Eurofactor te betalen het bedrag van E. 49.002,48 vermeerderd met rente op grond van art. 6:119a BW vanaf 1 september 2003 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Aviation om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Eurofactor te betalen het bedrag van E. 2.482,-- vermeerderd met rente op grond van art. 6:119 BW vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot aan de dag der voldoening;
wijst af het meer of anders gevorderde in conventie en in reconventie;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Begheyn, Hendriks-Jansen en Fikkers en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 14 november 2006.