ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ0086
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.R.O. Mooy
- C.H.W.M. Sterk
- J.W. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en de rechtsgevolgen daarvan; bewijsuitsluiting in strafzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 oktober 2006, staat de onrechtmatige aanhouding van de verdachte centraal. De verdachte werd aangehouden op basis van een melding van de officier van justitie, die later bleek te zijn vervallen. De verbalisanten, die de aanhouding uitvoerden, kregen een onjuiste melding door, wat leidde tot de conclusie dat de aanhouding zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden. Dit heeft grote gevolgen voor de rechtspositie van de verdachte, aangezien het bewijs dat tijdens de aanhouding is verkregen, als onrechtmatig wordt beschouwd.
Het hof overweegt dat de geschonden norm, die vrijheidsbeneming zonder rechtsgrond verbiedt, er is om het belang van de vrijheid van de verdachte te beschermen. De ernst van het verzuim is groot, zowel vanwege de onterechtelijke vrijheidsbeneming als de verwijtbaarheid van de politie-organisatie. De aanhoudende verbalisanten kunnen echter geen verwijt worden gemaakt, omdat zij op de juistheid van de melding moesten vertrouwen. Het hof concludeert dat de onrechtmatige aanhouding heeft geleid tot een aanzienlijke schade voor de verdachte, die zijn verdediging in hoge mate heeft geschaad.
De uitspraak van het hof is dat het eerdere vonnis van de politierechter in Roermond wordt vernietigd. De verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof van oordeel is dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De beslissing van het hof is gebaseerd op het feit dat er geen andere bewijsmiddelen zijn dan het onrechtmatig verkregen bewijs, wat leidt tot bewijsuitsluiting. Het hof doet opnieuw recht en spreekt de verdachte vrij van de beschuldiging van het bezit van heroïne.