ECLI:NL:GHSHE:2006:AY8716
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-van Dijk
- A. Vermeulen
- C. Pellis
- Rechtspraak.nl
Vorderingen op grond van mestafzetovereenkomst en bewijsopdracht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen een mestdistributiebedrijf (appellante) en een varkenshouderij (geïntimeerde) over de uitvoering van een mestafzetovereenkomst. De partijen hebben in de jaren '90 verschillende contracten gesloten voor de afname van meststoffen, waarbij prijsaanpassingen zijn afgesproken. De appellante vorderde betaling van facturen die door de geïntimeerde niet volledig waren voldaan, en stelde dat de prijzen in de facturen waren aangepast aan de marktprijs, terwijl de geïntimeerde betwistte dat er mondelinge afspraken waren gemaakt over prijsverhogingen.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de geïntimeerde niet in het bewijs was geslaagd dat de appellante had toegezegd de hogere prijzen in de toekomst te verrekenen. In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellante en geïntimeerde beoordeeld. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat zij niet had ingestemd met de prijsverhogingen. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde een bedrag van fl. 4.511,36 aan de appellante moest betalen voor de tijdelijke prijsverhoging in 1997.
Daarnaast heeft het hof de grieven van de appellante met betrekking tot de prijsverhogingen in 1998 en 1999 afgewezen, omdat de appellante niet had aangetoond dat er gewijzigde omstandigheden waren die een aanpassing van de overeenkomst rechtvaardigden. Het hof heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere bewijslevering en het horen van getuigen, waarbij de appellante de gelegenheid kreeg om haar stellingen verder te onderbouwen.