ECLI:NL:GHSHE:2006:AY3867

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C200401564/BR
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Grapperhaus
  • J. Waayers
  • A. Slootweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Verhoeven & Partners B.V. tegen [A.] en P3 Promotions B.V. inzake ontvankelijkheid en verstekverlening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de besloten vennootschap Verhoeven & Partners B.V. tegen [A.] en P3 Promotions B.V. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda, sector kanton, waarin Verhoeven & Partners niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep. De appellante, Verhoeven & Partners, had in eerste aanleg niet gereageerd op de dagvaarding en was bij verstek veroordeeld. In het hoger beroep voerde Verhoeven & Partners aan dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was betekend en dat zij niets had ontvangen. Het hof oordeelde echter dat deze stellingen te laat waren ingediend en dat de kantonrechter terecht de zaak bij verstek had beoordeeld. Het hof verwierp ook het beroep van Verhoeven & Partners op artikel 335 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren gesteld die tot afwijking van het ontvankelijkheidsvereiste zouden nopen. Het hof verklaarde Verhoeven & Partners niet-ontvankelijk in het hoger beroep en veroordeelde haar in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van [A.] en P3 Promotions werden begroot op respectievelijk € 1.737,-- en nihil aan salaris procureur.

Uitspraak

typ. NJ
rolnr. C0401564/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 23 mei 2006,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap VERHOEVEN & PARTNERS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van
27 oktober 2004,
procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,
tegen:
1. [A.],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.E. Benner,
2. de besloten vennootschap P3 PROMOTIONS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,
geïntimeerden bij gemeld exploot,
op het hoger beroep van het door de recht-bank Breda, sec-tor kanton locatie Breda gewezen vonnis van 28 juli 2004 tussen appellante - Verhoeven & Partners - en geïntimeer-de 2 - P3 - als gedaagden en geïntimeerde 1 – [A.] – als eiseres.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 303446 CV EXPL 04-2135)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voor-meld vonnis en naar het tussenvonnis van 12 mei 2004.
2. Het geding in hoger beroep
Bij memorie van grieven heeft Verhoeven & Partners één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep voor zover het de aansprake-lijkheid van Verhoeven & Partners ten opzichte van [A.] betreft en tot afwijzing van de vorderingen van [A.], met haar veroordeling in de proceskosten van beide instan-ties.
Bij memorie van antwoord heeft [A.] de grieven bestre-den. Bij afzonderlijke memorie van antwoord heeft P3 , ver-zocht het vonnis te bekrachtigen en zich overigens gerefe-reerd. Daarbij heeft zij geconcludeerd tot veroorde-ling van [A.] in de proceskosten.
Verhoeven & Partners heeft een akte genomen.
[A.] heeft een antwoordakte genomen.
Partijen hebben daarna de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst voor de grief naar de betreffende memo-rie.
4. De ontvankelijkheid van het hoger beroep.
4.1. [A.] heeft in eerste aanleg gesteld een vordering te hebben tegen Verhoeven & Partners en P3.
P3 is in eerste aanleg verschenen, Verhoeven & Partners niet.
4.2. Nu niet blijkt van enige andere hoedanigheid van P3 Promotions dan die van gedaagde in eerste aanleg, naast Verhoeven & Partners, en niet is gesteld of gebleken dat P3 Promotions in hoger beroep anders dan als wederpartij in het geding is geroepen, is het appel tegen P3 reeds op die grond niet-ontvankelijk.
4.3. De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep de vordering van [A.] tegen Verhoeven & Partners toe-ge-wezen, na onder meer te hebben overwogen “Met betrek-king tot het dagvaarden van Verhoeven & Partners wordt vastgesteld dat de voorgeschreven formaliteiten en ter-mijnen in acht zijn genomen, zodat tegen deze partij ver-stek wordt verleend.”
4.4. Bij memorie van grieven wordt aan deze overweging en beslissing geen woord gewijd.
Nadat [A.] bij memorie van antwoord heeft betoogd dat Verhoeven & Partners niet ontvankelijk is in het hoger be-roep omdat zij heeft verzuimd te voldoen aan het vereiste van art. 335 lid 2 WvBRv heeft Verhoeven & Partners bij ak-te betwist (bij gebrek aan wetenschap) dat de dagvaar-ding in eerste aanleg op de juiste wijze is betekend en gesteld dat deze niet aan Verhoeven & Partners is uitgereikt, dat zij niets heeft ontvangen. Verhoeven stelt voorts dat de kantonrechter Verhoeven & Partners ten onrechte bij ver-stek heeft veroordeeld, dat deze de vordering had moeten afwijzen.
4.5. Het hof oordeelt als volgt.
Indien al zou moeten worden aangenomen dat deze stellingen zijn aan te merken als grief tegen het hiervoor onder 4.3 weergegeven oordeel, geldt dat deze te laat is voorgesteld, terwijl de wederpartij hiermee niet heeft ingestemd. Er moet dus van worden uitgegaan dat de kantonrechter terecht de zaak heeft beoordeeld bij verstek.
Het standpunt van Verhoeven & partners dat het beroep van [A.] op art. 335 WvBRv naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen heeft, wordt ver-wor-pen. Verhoeven & Partners heeft, uitgaande van het te-recht verleende verstek - geen bijzondere omstandigheden gesteld die, nog daargelaten of dat mogelijk is, tot af-wijking van het ontvankelijkheids vereiste van art. 335 WvBRv nopen.
4.6. Nu Verhoeven & Partners niet heeft bestreden dat de in artikel 335 lid 2 WvBRv gestelde voorwaarde onvervuld bleef, is zij niet-ontvankelijk in haar appel.
4.7. Verhoeven & Partners zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.
5. De uitspraak
Het hof:
verklaart Verhoeven & Partners niet-ontvankelijk in het ingesteld hoger beroep;
veroordeelt Verhoeven & Partners in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [A.] tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 241,-- aan verschotten en € 1.737,-- aan salaris procureur en aan de zijde van P3 op
€ 241,-- aan verschotten en nihil aan salaris procureur;
verklaart dit arrest wat de veroordeling betreft uitvoer-baar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Grapperhaus, Waayers en Slootweg en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 23 mei 2006.
griffier rolraadsheer