ECLI:NL:GHSHE:2006:AX9640

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R200501293
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Draijer-Udo
  • A. Smeenk-van der Weijden
  • J. Waaijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslachtsnaam van minderjarige in het kader van internationaal namenrecht

In deze zaak heeft de moeder in hoger beroep verzocht om de geslachtsnaam van haar minderjarige kind te wijzigen in de naam van de vader. Het hof heeft overwogen dat het Nederlandse recht geen namenreeks kent als geslachtsnaam, wat zou betekenen dat het kind geen geslachtsnaam zou hebben, wat problematisch zou zijn in de maatschappij. Het hof heeft echter geoordeeld dat het meer subsidiaire verzoek om het kind de geslachtsnaam 'C' te geven, toewijsbaar is. De vader woont in de Verenigde Staten en heeft daar de geslachtsnaam 'C' officieel aangenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de band van de vader met Somalië en het Somalische namenrecht is verzwakt, waardoor het Nederlandse recht van toepassing is op de geslachtsnaam van het kind. Het hof heeft geconcludeerd dat het geven van de geslachtsnaam 'C' aan het kind geen strijd oplevert met de Nederlandse openbare orde. De moeder had eerder de rechtbank Breda verzocht om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen, maar dit verzoek was afgewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en gelast dat de geslachtsnaam van het kind wordt gewijzigd in 'C'.

Uitspraak

MV
11 mei 2006
Rekestenkamer
Rekestnummer R200501293
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
Beschikking
In de zaak in hoger beroep van:
[Appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna: de moeder,
procureur: mr. R.P. van Empel-Bouman,
t e g e n
Gemeente Tilburg,
geïntimeerde,
hierna: de gemeente.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Breda van 14 september 2005, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 13 december 2005 heeft de moeder verzocht voorgenoemde beschikking te vernietigen voorzover het de wijziging van de geslachtsnaam betreft;
en opnieuw rechtdoende: dat de geslachtsnaam wordt (het hof leest:) gewijzigd in de naam van de vader te weten:
primair: [ABC];
subsidiair: [AB];
meer subsidiair: [C].
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 februari 2006. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder.
- de heer Dammers, ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg.
Hoewel behoorlijk opgeroepen zijn de advocaat mr. J.W. Stok en de vader niet ter zitting verschenen.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- het hof heeft de brief van mr. Stok d.d. 20 februari 2006 niet bij de beoordeling betrokken nu deze na het sluiten van de behandeling ter zitting ongevraagd is toegezonden.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. De moeder heeft ingevolge naturalisatie de Nederlandse nationaliteit verkregen vóór de geboorte van het na te noemen kind. De moeder is op 15 september 2003 te Everett, Verenigde Staten van Amerika in het huwelijk getreden met [ABC].
Uit dit huwelijk is op [geboortejaar] te Tilburg een zoontje geboren.
Het huwelijk stond op dat moment in verband met de administratieve afhandeling via de IND nog niet geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie.
De geboorte akte vermeldt derhalve geen vader en het kind draagt de naam [naam minderjarig kind].
Het kind heeft de Nederlandse nationaliteit.
4.2. De moeder heeft de rechtbank verzocht de geboorteakte zodanig te verbeteren dat de akte wordt aangevuld met de naam van de vader en dat de geslachtsnaam van het kind: [geslachtsnaam], zijnde de naam van de moeder, wordt gewijzigd in [geslachtsnaam], zijnde de naam van de vader.
4.3. Daarop heeft de rechtbank Breda bij beslissing van 14 september 2005 de verzochte aanvulling van de geboortegegevens gelast, maar het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam afgewezen.
4.4. De rechtbank heeft het verzoek opgevat als een verzoek om alsnog een naamskeuze te mogen doen naar analogie van art. 1:5 lid 4 BW. Vervolgens heeft de rechtbank in overweging genomen dat voldoende aannemelijk is geworden dat de naam van de vader bestaat uit een namenreeks, waaruit naar het Nederlandse namenrecht geen geslachtsnaam of voornaam is te herleiden. De naam van de vader bestaat uit een naamketen, te weten [ABC], die wordt gevormd door zijn eigen voornaam en die van zijn vader en grootvader. Naar Nederlands namenrecht is een namenreeks geen geslachtsnaam en onverenigbaar met het stelsel van de wet, aldus de rechtbank. Dit leidt tot de conclusie dat de vader geen geslachtsnaam heeft naar Nederlands namenrecht. Het kind kan niet de geslachtsnaam ontlenen aan de vader, zodat volgens de rechtbank alleen de geslachtsnaam van de moeder overblijft, zijnde [geslachtsnaam]. Blijkens de geboorteakte heeft het kind reeds deze geslachtsnaam. De rechtbank heeft het verzoek om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in de naam van de vader derhalve afgewezen.
4.5. De moeder kan zich met de beslissing betreffende de afwijzing van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging niet verenigen en komt hiervan in hoger beroep.
4.6. De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat de overweging van de rechtbank, dat naar Nederlands namenrecht een namenreeks geen geslachtsnaam is en onverenigbaar is met het stelsel van de wet, onjuist is.
Voorts heeft de moeder aangevoerd dat de overweging van de rechtbank dat dit tot de conclusie leidt dat de vader geen geslachtsnaam heeft naar Nederlands namenrecht onjuist is en dat de overweging dat het kind derhalve geen geslachtsnaam kan ontlenen aan de vader tevens onjuist is.
De moeder is voorts van mening dat de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van het subsidiaire verzoek, (het hof leest: meer subsidiaire) verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam in ‘[geslachtsnaam]’ onjuist is;
De moeder voert aan dat de rechtbank zowel het primaire als het (meer) subsidiaire verzoek ten onrechte heeft afgewezen.
4.7. Ter zitting heeft de moeder hier aan toegevoegd dat zij van mening is dat het kind recht heeft op de naam van zijn vader en dat zij en de vader daar ook bewust voor kiezen. De moeder voert aan dat het in haar sociaal-culturele omgeving slecht valt indien een kind de naam van zijn moeder heeft en dat dit ook niet terecht is, omdat zij en de vader gehuwd zijn en het kind een wettig kind uit hun huwelijk is. Naar Somalisch recht zou het kind [naam minderjarig kind] heten, te weten zijn dubbele voornaam gevolgd door de naam van zijn vader en de naam van zijn grootvader vaderszijde. Zij wenst dat het kind meer subsidiair in elk geval de naam [geslchtsnaam] als geslachtsnaam ontvangt, zijnde de laatste naam van de namenreeks van zijn vader, de naam die de vader in de Verenigde Staten van Amerika voert als officiële geslachtsnaam.
4.8. Ter zitting heeft de gemeente het volgende naar voren gebracht.
De moeder verwijst naar het Amerikaanse namenrecht. Dat het op grond daarvan mogelijk is de geslachtsnaam [geslachtsnaam] te voeren, wil dit niet zeggen dat dit in Nederland ook zou moeten kunnen. Het Nederlands namenrecht is van toepassing. Dit recht kent geen namenreeks als geslachtsnaam.
De gemeente stelt zich op het standpunt dat de naam van de vader bestaat uit een namenreeks, te weten [ABC], die wordt gevormd door zijn eigen naam, de naam van zijn vader en van zijn grootvader.
Indien een kind geboren wordt binnen het huwelijk bestaat het recht op naamskeuze. Het kind verkrijgt de geslachtsnaam van de vader, tenzij gekozen wordt voor de geslachtsnaam van de moeder.
Nu de naam van de vader uit een namenreeks bestaat, waaruit naar het Nederlandse namenrecht geen geslachtsnaam is te herleiden, is de gemeente van mening dat de naam van het kind [geslachtsnaam] dient te blijven.
4.9. Het hof zal ambtshalve de ontvankelijkheid beoordelen.
Uit de samenstelling van de grieven is af te leiden dat het hoger beroep volledig is gebaseerd op al hetgeen terzake zijdens de vrouw in eerste aanleg is aangevoerd. Dit is ter zitting ook door de vrouw bevestigd.
De gemeente heeft haar standpunt gehandhaafd. In deze situatie kan niet gezegd worden dat het voor de gemeente niet duidelijk was waar het in hoger beroep om gaat of dat zij benadeeld is in haar verweer.
Mede gelet op de aard van de zaak zal het hof de vrouw ontvankelijk verklaren in haar beroep.
4.10. Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat het conflict over het namenrecht is ontstaan doordat op de vader en het kind uiteenlopende stelsels van namenrecht toepasselijk zijn.
De wijze waarop vreemd namenrecht dient te worden toegepast, wordt vooral beschreven in de artt. 1 en 2 van de Wet conflictenrecht namen. Daarin wordt als hoofdregel weergegeven dat op de geslachtsnaam en voornaam van een vreemdeling het recht van toepassing is van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. De geslachtsnaam van een Nederlander wordt bepaald door het Nederlandse namenrecht.
Het gaat hier om een kind met de Nederlandse nationaliteit dat in Nederland is geboren en met de moeder in Nederland woont. Het kind is geboren uit een tot Nederlandse genaturaliseerde vrouw van Somalische afkomst, die in de Verenigde Staten van Amerika is gehuwd met een Somalische man, die daar woont en daar asiel heeft gekregen. Het Nederlandse namenrecht is op het kind van toepassing. Dat houdt onder meer in dat het kind recht heeft op een geslachtsnaam.
Ingevolge art. 1:5 lid 4 jo. lid 5 BW geldt dat het kind van gehuwde ouders de geslachtsnaam van de vader krijgt, tenzij de ouders kiezen voor de geslachtsnaam van de moeder. In de onderhavige zaak staat vast dat de ouders niet hebben gekozen voor de geslachtsnaam van de moeder. Aan het kind is de naam van de moeder gegeven, omdat ten tijde van de geboorte het huwelijk van de ouders nog niet vermeld stond in de gemeentelijke basisadministratie. Latere inschrijving en de uitdrukkelijke keuze van de ouders voor de geslachtsnaam van de vader hebben dit niet kunnen veranderen. Niet is bestreden dat de ouders alsnog een keuze kunnen maken, doch de ambtenaar van de burgerlijke stand en de rechtbank zijn van oordeel dat de geslachtsnaam van de moeder dient te worden gehandhaafd, aangezien de vader naar Nederlands namenrecht geen geslachtsnaam heeft. De moeder en (blijkens de door haar overgelegde verklaringen) de vader wensen primair en subsidiair dat het kind als geslachtsnaam de namenreeks krijgt van de vader en meer subsidiair de naam [geslachtsnaam], zijnde de naam die de vader in de Verenigde Staten van Amerika voert als geslachtsnaam (de oudste van zijn namenreeks).
4.11. Met betrekking tot het primaire en subsidiaire verzoek overweegt het hof dat het Nederlandse recht geen namenreeks kent als geslachtsnaam. Dit volgt ondermeer uit de handleiding voor toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap, waaruit blijkt dat voor naturalisatie van een verzoeker met een namenreeks het vaststellen van een geslachtsnaam vereist is. Indien zou worden gekozen voor een namenreeks, zou dit betekenen dat het kind naar Nederlands recht geen geslachts- naam heeft, hetgeen tot grote problemen in het maatschappelijk verkeer kan leiden. Ingevolge de Officiële Mededeling dient dan in zo’n situatie gekozen te worden voor de geslachtsnaam van de moeder. De ouders wensen echter niet dat het kind de geslachtsnaam van de moeder krijgt. Zij hechten eraan dat het kind de geslachtsnaam van de vader krijgt.
Het hof is van oordeel dat ingevolge art. 8 EVRM het kind en zijn ouders recht hebben op eerbiediging van hun privé-leven en familie- en gezinsleven en er recht op hebben dat de staat daarin een positieve houding aanneemt voorzover dat niet in strijd komt met de openbare orde. In casu houdt dit in dat rekening moet worden gehouden met de wens van de ouders dat de familierechtelijke band van het tijdens het huwelijk geboren kind met zijn vader kenbaar is. Het hof overweegt dat in principe Somalisch recht van toepassing is op de naam van de vader, gelet op zijn nationaliteit. Nu het Nederlandse recht echter geen namenreeks kent en dit er toe zou leiden dat het kind geen geslachtsnaam zou krijgen, zijn het primaire en het subsidiaire verzoek niet toewijsbaar.
4.12. Anders ligt dit naar het oordeel van het hof ten aanzien van het meer subsidiaire verzoek om het kind de geslachts- naam “[geslachtsnaam]” te geven. Immers, de vader woont niet in Somalië, maar in de Verenigde Staten van Amerika. Hij heeft daar asiel verzocht en gekregen. Zijn band met Somalië en het Somalische namenrecht is daardoor verzwakt. In de Verenigde Staten van Amerika voert hij geen namenreeks, aangezien de Verenigde Staten van Amerika evenmin als het Nederlandse recht namenreeksen kent. Hij voert de geslachtsnaam [geslachtsnaam], zijnde de oudste naam van zijn namenreeks, welke geslachtsnaam ook als zodanig door de autoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika is geaccepteerd. Dit is voldoende vast komen te staan uit de overgelegde kopieën van zijn identiteitskaart, huwelijksakte, werkvergunning en rijbewijs.
Nu onder andere uit de huwelijksakte blijkt dat de vader de naam “[geslachtsnaam]” voert als geslachtsnaam heeft het kind er recht op dat de keuze van zijn ouders voor de geslachtsnaam “[geslachtsnaam]” wordt gerespecteerd. Het hof ziet geen reden om te weigeren de geslachtsnaam “[geslachtsnaam]” die de vader officieel in de Verenigde Staten van Amerika voert te erkennen; het geven van die geslachtsnaam aan het kind levert naar het oordeel van het hof geen strijd op met de Nederlandse openbare orde. Dit betekent dat het meer subsidiaire verzoek van de vrouw zal worden toegewezen.
4.13. Gelet op de aard van de zaak zullen de proceskosten van het hoger beroep gecompenseerd worden.
5. De beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Breda van 14 september 2005 voorzover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen en gelast wijziging van de geboortegegevens zoals opgenomen in de akte van geboorte nr. [geboortenummer] van het jaar 2004 van de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg en wel in die zin dat als geslachtsnaam van het kind [minderjarig kind] geboren op [geboortedatum] wordt doorgehaald de naam “[geslachtsnaam]” en wordt vervangen door de naam “[geslachtsnaam]”;
wijst af het meer of anders verzochte;
compenseert de op het hoger beroep gevallen proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Draijer-Udo, Smeenk- van der Weijden en Waaijers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 11 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.