KvS
30 maart 2006
Rekestenkamer
Rekestnummer R05/01199
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
In de zaak in hoger beroep van:
[Appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
de vrouw,
procureur mr. R.J.A. Slag,
[Geïntimeerde],
zonder vast woon- of verblijfplaats in Nederland, verblijvende in China/Thailand,
geïntimeerde,
de man.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Roermond van 17 augustus 2005, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 16 november 2005, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen met betrekking tot de beslissing omtrent het ouderlijk gezag over het minderjarig kind onder instandhouding van de overige onderdelen van de beschikking en opnieuw rechtdoende te bepalen dat het ouderlijk gezag over het minderjarige kind alleen wordt toegekend aan de vrouw.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 februari 2006. Bij die gelegenheid is de vrouw, bijgestaan door mr. H.C.M. Smit, alsmede de heer Horn namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad), gehoord. De man is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- de stukken van de eerste aanleg, afkomstig van de rechtbank Roermond;
- de brief van [X.] ingekomen 12 december 2005;
- de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 24 januari 2006.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4.1. De man en de vrouw zijn op 18 november 1981 te Weert gehuwd. Uit dit huwelijk is op [geboortejaar] te [geboorteplaats] [minderjarige dochter] (hierna: [X.]) geboren. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Inschrijving van de echtscheidingsbeschikking heeft nog niet plaatsgevonden omdat de beschikking aldus de vrouw thans nog niet in persoon is betekend aan de man.
4.2. Bij verzoekschrift, ingediend bij de rechtbank op 16 juni 2005, heeft de vrouw onder meer verzocht te bepalen dat het ouderlijk gezag over [X.] alleen aan haar toekomt gezien de omstandigheid dat de man in China/ Thailand zal verblijven en hiermee instemt.
4.3. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig ouderlijk gezag afgewezen. De rechtbank acht het enkele feit dat de man in China en/of Thailand zal verblijven onvoldoende grond voor toewijzing van het verzoek. Tegen deze beschikking komt de vrouw in beroep doch slechts voorzover de rechtbank het verzoek om alleen met het ouderlijk gezag belast te worden heeft afgewezen.
4.4. De vrouw voert daartoe aan in haar beroepschrift dat de man feitelijk verblijft in Thailand of China zonder vast adres. De vrouw kan de man zeer slecht bereiken. Vanwege deze omstandigheid zijn de man en de vrouw overeengekomen dat het ouderlijk gezag alleen door de vrouw zal worden uitgeoefend. De man kan immers praktisch gezien onmogelijk met de vrouw bepalen wat in het belang van [X.] is. De uitoefening van ouderlijk gezag op gemeenschappelijke basis heeft tot resultaat dat [X.] klem komt te zitten. Nu ook niet te verwachten is dat de man op korte termijn weer in Nederland zal zijn, is de vrouw van mening dat recht gedaan dient te worden aan de praktijk en hetgeen partijen overeengekomen zijn.
4.5. Hieraan heeft de vrouw ter zitting toegevoegd dat zij regelmatig contact heeft met de man over [X.]. Ook [X.] heeft regelmatig telefonisch contact met de man, zij mag ook naar haar vader toe.
Het verzoek van de vrouw is voornamelijk ingegeven door praktische motieven.
De man is slecht en soms weken achtereen niet te bereiken, hij verblijft steeds op andere plaatsen en heeft telkens een ander telefoonnummer en een ander adres. Het is erg moeilijk om stukken naar China te sturen nu de man zeer regelmatig van adres wisselt. Wanneer [X.] een identiteitsbewijs nodig heeft ontstaan er al problemen omdat de handtekening van de man vereist is. In acute situaties, zoals bijvoorbeeld een auto-ongeluk of een blinde darm ontsteking kan alleen de vrouw tekenen en is overleg met de man onmogelijk.
De vrouw heeft recentelijk nog telefonisch contact gehad met de man en hij is op de hoogte van de mondelinge behandeling. De advocaat van de vrouw heeft de man nog aangeschreven om hem op de hoogte te brengen van de actuele stand van zaken. De man was voor haar niet telefonisch bereikbaar.
4.6. Het hof oordeelt als volgt.
Het hof is van oordeel dat er in het onderhavige geval redenen zijn om af te wijken van het uitgangspunt van de wetgever dat na echtscheiding beide ouders gezamenlijk met het gezag over de kinderen belast zullen blijven. De vrouw heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk is om het gezamenlijk gezag daadwerkelijk te effectueren doordat de man voortdurend in China en Thailand verblijft en het niet de verwachting is dat de man op korte termijn naar Nederland zal terugkeren. De man is slecht en soms weken achtereen niet te bereiken, waardoor het niet mogelijk is om – in acute situaties – met de man over het belang van [X.] te overleggen. Het hof is van oordeel dat de situatie zoals die thans bestaat niet in het belang van [X.] is en zal daarom het verzoek van de vrouw om alleen belast te worden met het gezag over [X.] toewijzen. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat het de uitdrukkelijke wens van partijen was, ingegeven door de feitelijke situatie, dat de vrouw belast zou worden met het gezag over [X.].
4.7. De proceskosten van dit hoger beroep worden gecompenseerd, nu partijen gewezen echtgenoten zijn.
vernietigt de beschikking van de rechtbank Roermond van 17 augustus 2005 voorzover de rechtbank het verzoek van de vrouw om alleen met het gezag over [X.] belast te worden heeft afgewezen;
en inzoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vrouw alleen met het ouderlijk gezag wordt belast over de minderjarige [X.] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar];
compenseert de op dit hoger beroep gevallen proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Smit, Kranenburg en Draijer-Udo en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 30 maart 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.