Parketnummer: 20-012059-05
Uitspraak : 31 mei 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van
30 november 2005, parketnummer 04-860495-05 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 04-060583-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [...] 1953,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep heeft mede betrekking op de beslissing welke de eerste rechter heeft genomen op de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van 40 uren werkstraf, bij niet verrichten te vervangen door 20 dagen hechtenis, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond van 10 januari 2005 onder parketnummer 04-060583-04.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis, waarvan beroep, zal bevestigen.
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 mei 2005 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, deze [slachtoffer] met een mes, in elk geval een scherp voorwerp, in de buik, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 23 mei 2005 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet deze [slachtoffer] met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, in de buik, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 mei 2005 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, deze [slachtoffer] met een mes in de buik heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Van de zijde van de verdachte is - op de gronden zoals in de pleitnota van de raadsvrouw vervat - aangevoerd dat er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet en evenmin van voorbedachte rade, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
- Verdachte heeft op 23 mei 2005 tegen het eind van de middag vernomen dat [slachtoffer], de man die volgens hem de oorzaak is van zijn problemen, nog steeds in Venlo verbleef. Verdachte is hierdoor naar eigen zeggen ontzettend kwaad geworden, is naar huis gegaan en heeft vervolgens enige tijd langs de Maasoever doorgebracht om na te denken.
- Gezeten langs de Maasoever is verdachte alleen maar bozer geworden en is hij zichzelf gaan opfokken. Verdachte heeft vervolgens een stok meegenomen en is naar de woning gegaan waar [slachtoffer] verbleef.
- Aldaar heeft verdachte gewacht totdat [slachtoffer] thuis was en is hij de woning via een raam, een hem bekende weg, binnengeslopen. Verdachte heeft vervolgens uit de keuken een mes gepakt.
- Terwijl verdachte naar boven liep hield hij in zijn linkerhand de stok en in zijn rechterhand het mes.
- [slachtoffer] heeft de deur van zijn kamer geopend nadat hij stemmen hoorde op de gang. Verdachte heeft tegen hem gezegd dat hij zijn leven kapot gemaakt had. Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte hem tweemaal met de stok heeft geslagen en vervolgens weer is gaan schreeuwen. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij tegen verdachte heeft gezegd dat hij moest stoppen. Daarna heeft verdachte hem met een mes gestoken in zijn buik. Het slachtoffer heeft verklaard dat het 'ijzeren' gedeelte van het mes zeker 20 cm lang was en dat het mes diep in de buik zat.
- Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij [slachtoffer] heeft geslagen en dat hij [slachtoffer] daarna - terwijl hij heel dicht op hem stond - met het mes heeft gestoken, waarbij hij voelde dat het mes in zijn vlees ging.
- De medische verklaring getuigt van een steekwond in de buik.
Uit voormelde feiten en omstandigheden leidt het hof af dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg het slachtoffer van dichtbij in de vitale delen van zijn lichaam heeft gestoken en hiermee willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door diens handelen zou kunnen komen te overlijden.
Mitsdien is er naar het oordeel van het hof zowel sprake van opzet als van voorbedachte rade. Gelet op de omstandigheid dat verdachte direct een klap uitdeelde op het moment dat hij het slachtoffer zag, acht het hof de verklaring van verdachte dat hij een stok en mes ter verdediging mee had genomen ongeloofwaardig en gaat het hof hieraan voorbij.
Het verweer wordt mitsdien in al zijn onderdelen verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289 (oud) juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin het bewezen verklaarde letsel aan het slachtoffer heeft gebracht;
- de omstandigheid dat de ervaring leert dat slachtoffers van een feit als het onderhavige nog lange tijd psychische gevolgen kunnen ondervinden;
- het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake een geweldsdelict is veroordeeld.
Van hetgeen in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging van na te melden straf dient naar het oordeel van het hof te worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45 en 289 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het primair bewezen verklaarde oplevert:
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten:
3.00 STK Kleding Kl: Bruin, broek, jas, shirt.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Roermond van 28 juli 2005, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank te Roermond van 10 januari 2005 onder parketnummer 04-060583-04 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 40 uren.
Aldus gewezen door
mr. J.H.J.M. Mertens - Steeghs, voorzitter,
mr. C.H.W.M. Sterk en mr. A.R.O. Mooy,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tent, griffier,
en op 31 mei 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.