ECLI:NL:GHSHE:2006:AW9576
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. den Hartog Jager
- J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Verrekening van waardestijging van de voormalige echtelijke woning in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verrekenvordering van de vrouw met betrekking tot de waardestijging van de voormalige echtelijke woning. De woning was illegaal gevestigd in een bedrijfsloods, die op de balans van de eenmanszaak van de man stond. De vrouw heeft een taxatierapport overgelegd waaruit blijkt dat de waarde van de woning op 24 november 1993 f. 285.000,- bedroeg. Bij het indienen van het echtscheidingsverzoek op 7 mei 1997 was de waarde gestegen naar f. 344.844,-, wat een jaarlijkse waardestijging van 6% impliceert. Het hof achtte deze waardestijging redelijk en heeft de totale waardestijging vastgesteld op f. 59.844,-.
De man heeft verzuimd om bewijsstukken te overleggen en heeft niet gereageerd op het verzoek van het hof om informatie te verstrekken voor een deskundigenonderzoek. Hierdoor heeft het hof de stellingen van de vrouw als onvoldoende weersproken beschouwd. De vrouw heeft ook recht op de helft van de waardestijging, omdat de aflossingen op de geldleningen voor de bouw van de woning zijn betaald uit overgespaarde inkomsten.
Daarnaast heeft de man aangevoerd dat rekening gehouden moet worden met de belastinglatentie, omdat het pand op de balans voor een te laag bedrag is geboekt. Het hof heeft de belastinglatentie vastgesteld op 25%, wat resulteert in een bedrag van f. 21.651,50 ter verrekening. De vrouw heeft recht op de helft van dit bedrag, wat neerkomt op E. 4.912,51.
Het hof heeft verder vastgesteld dat de vrouw recht heeft op verschillende bedragen, waaronder verhuiskosten en cursuskosten, wat in totaal E. 14.118,47 oplevert. Uiteindelijk heeft het hof de vonnissen waarvan beroep vernietigd en de man veroordeeld om in totaal E. 19.030,98 aan de vrouw te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het arrest. De kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.