ECLI:NL:GHSHE:2006:AW9527

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0100326
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Etten
  • A. Den Hartog Jager
  • J. van den Bergh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de waarde van koopsompolissen in echtscheidingsprocedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een geschil tussen twee partijen, de man en de vrouw, in het kader van een echtscheidingsprocedure. De zaak betreft de waarde van koopsompolissen die door de man zijn aangeschaft tussen 28 april 1983 en 11 januari 1994. Het hof had eerder een deskundigenonderzoek gelast om de waarde van deze polissen vast te stellen, waarbij rekening moest worden gehouden met belastinglatentie. De deskundige, ir. P.M. Dubbers, heeft de netto waarde van de koopsompolissen vastgesteld op f. 82.246,- (E. 37.321,-), een bedrag waar beide partijen zich in konden vinden.

Na het deskundigenrapport heeft het hof de afrekening tussen partijen op basis van huwelijkse voorwaarden kunnen maken. Het eindvermogen van de man werd vastgesteld op f. 232.246,-, terwijl het buiten de verrekening blijvend vermogen op f. 165.703,29 kwam. De man werd veroordeeld om de helft van het resterende bedrag, f. 33.271,36 (E. 15.097,88), aan de vrouw te betalen. Daarnaast moest de vrouw een bedrag van f. 1.600,- (E. 726,05) aan de man betalen, omdat een eerdere grief van haar was verworpen.

De kosten van het deskundigenonderzoek, groot E. 1.190,-, werden door beide partijen gedeeld, waarbij de vrouw haar aandeel van E. 595,- aan de griffier van het hof moest betalen. Het hof compenseerde de proceskosten in hoger beroep, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg, gezien het feit dat zij gewezen echtgenoten zijn. Uiteindelijk heeft het hof de vonnissen waarvan beroep vernietigd voor wat betreft de berekening van het eindvermogen en de veroordeling van de man, en de vrouw werd veroordeeld tot betaling van het vastgestelde bedrag met wettelijke rente.

Uitspraak

typ. JP
rolnr. C0100326/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 18 april 2006,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur: mr. E.C.R.E.M. Corsten,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 8 april 2003 en 28 juni 2005 in het hoger beroep tegen de door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder nummer 9862/HA ZA 95-1964 gewezen vonnissen van 3 juli 1998, 1 oktober 1999 en 1 december 2000.
10. Het tussenarrest van 28 juni 2005
Bij genoemd arrest heeft het hof een deskundigenbericht gelast en is iedere verdere beslissing aangehouden.
11. Het verdere verloop van de procedure
Ter uitvoering van het tussenarrest heeft een deskundigenonderzoek plaatsgevonden. Het deskundigenrapport bevindt zich bij de stukken die door partijen zijn overgelegd.
Partijen hebben ieder een akte genomen.
Vervolgens hebben zij de gedingstukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd.
12. De verdere beoordeling
in principaal en incidenteel appel
12.1. Ter beslissing resteert nog één geschilpunt, te weten de waarde van de koopsompolissen die door de man zijn gekocht in de periode 28 april 1983 tot 11 januari 1994.
In het tussenarrest van 28 juni 2005 is aan de deskundige ir. P.M. Dubbers te Eindhoven verzocht met betrekking tot de waarde van de koopsompolissen advies uit te brengen en daarbij rekening te houden met de belastinglatentie.
De deskundige heeft de netto waarde van de koopsompolissen, rekening houdend met de belastinglatentie, berekend op f. 82.246,- (E. 37.321,-).
Partijen kunnen zich met deze berekening verenigen.
Het hof zal het advies van de deskundige volgen en van de voormelde netto waarde uitgaan.
12.2. Dit betekent dat thans een berekening kan worden gemaakt van de afrekening tussen partijen op grond van de huwelijkse voorwaarden.
Het eindvermogen van de man bedraagt:
- vorderingsrecht terzake van [naam]: f. 150.000,--
- waarde koopsompolissen: f. 82.246,--
totaal: f. 232.246,--
Het buiten de verrekening blijvend vermogen
bedraagt:
- spaarsaldo begin huwelijk: f. 20.703,29
- verkoopopbrengst [naam]: f. 109.000,--
- geschatte waardestijging (voor
wat betreft het spaarsaldo
over ± 11 jaar en voor wat
betreft de opbrengst [naam]
± 41/2 jaar) ad 5% per jaar: f. 36.000,--
totaal f. 165.703,29
resteert f. 66.542,71
De man dient de helft van dit bedrag aan de vrouw te betalen, zijnde f. 33.271,36 ofwel E. 15.097,88.
12.3. De vrouw moet van haar kant aan de man f. 1.600,--
(E. 726,05) betalen, nu de tegen deze beslissing van de rechtbank opgeworpen grief door het hof is verworpen (arrest 8 april 2003 r.o. 4.8.3.).
Op dit punt kan het eindvonnis waarvan beroep worden bekrachtigd.
12.4. Het voorgaande betekent dat de vonnissen waarvan beroep vernietigd dienen te worden voor wat betreft de berekening van het eindvermogen en van het buiten de verrekening te blijven vermogen van de man en voorzover de man in het eindvonnis is veroordeeld om aan de vrouw een bedrag te voldoen van f. 79.676,23 met wettelijke rente. Het hof zal in zoverre opnieuw rechtdoende de man veroordelen om aan de vrouw een bedrag te betalen van E. 15.097,88 met de wettelijke rente.
12.5. De kosten van het deskundigenonderzoek, groot E. 1.190,-- zullen ten laste van beide partijen, ieder voor de helft worden gebracht. Voor wat de man betreft zal zijn aandeel ten laste van het gestorte voorschot worden gebracht; de vrouw dient haar aandeel groot E. 595,-- te betalen aan de griffier van het hof.
De kosten van het hoger beroep zullen verder worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen, dit op grond van de omstandigheid dat partijen gewezen echtgenoten zijn.
13. De uitspraak
Het hof:
op het principaal en incidenteel appel
vernietigt de vonnissen waarvan beroep, voor wat betreft de berekening van het eindvermogen en van het buiten de verrekening te blijven vermogen van de man en voorzover de man in het eindvonnis is veroordeeld om aan de vrouw een bedrag te voldoen van f. 79.676,23 met wettelijke rente, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt de man om aan de vrouw een bedrag te voldoen van E. 15.097,88 (zegge: vijftienduizend zevenennegentig euro en 88 eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 6 juli 1995 tot de dag der voldoening;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep voor het overige;
wijst af het meer of anders gevorderde;
bepaalt dat de kosten van het deskundigenonderzoek, groot E. 1.190,--, door beide partijen, ieder voor de helft, dienen te worden gedragen en veroordeelt de vrouw deswege om aan de griffier van het hof een bedrag van E. 595,-- te betalen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Den Hartog Jager en Van den Bergh en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 18 april 2006.