ECLI:NL:GHSHE:2006:AW4335

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0501527HE
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de levering van telefoontoestellen en verzoek om overlegging van schrijfproeven

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 april 2006, betreft het een geschil tussen Philips Consumer Communications B.V. en de coöperatieve vennootschap SCRL Altimex International over een koopovereenkomst van 664 telefoontoestellen. Philips vorderde in hoger beroep de veroordeling van Altimex tot overlegging van bepaalde documenten ten behoeve van schriftonderzoek, na eerdere afwijzing door de rechtbank. De rechtbank had geoordeeld dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen, maar Philips was niet in haar bewijs geslaagd dat de telefoontoestellen door Altimex waren afgehaald. Philips vorderde nu op basis van artikel 22 en 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de overlegging van schrijfproeven en andere documenten om haar bewijspositie te verbeteren. Het hof oordeelde dat Altimex moest meewerken aan de productie van de gevorderde stukken, aangezien deze relevant waren voor het schriftonderzoek. Het hof legde een dwangsom op van € 10.000,- per dag voor het geval Altimex niet aan het arrest zou voldoen, met een maximum van € 100.000,-. Het hof wees de incidentele vordering grotendeels toe en veroordeelde Altimex in de kosten van het incident. De hoofdzaak werd aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

typ. NJ
rolnr. C0501527/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
derde kamer, van 4 april 2006,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHILIPS CONSUMER COMMUNICATIONS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
appellante bij exploot van dagvaarding van
29 september 2005,
eiseres in het incident,
procureur: mr. J.E. Stadig,
tegen:
de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
naar Belgisch recht SCRL ALTIMEX INTERNATIONAL,
gevestigd te Elsene, België,
geïntimeerde bij voormeld exploot,
verweerder in het incident,
procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,
op het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch gewezen vonnissen van 5 november 2003 en 13 juli 2005 tussen appellante - Philips - als eiseres en geïntimeerde - Altimex - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 72356/HA ZA 01-2299)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
in het incident
2.1. Philips vordert bij incidentele memorie de veroordeling van Altimex om bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op straffe van een dwangsom van E 25.000,- per dag dat zij na betekening van het in dezen te wijzen incidentele arrest in gebreke blijft om aan het arrest te voldoen, een aantal bescheiden binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen arrest aan Philips over te leggen, althans ex. art. 22 Rv. en/of art. 843a Rv. die voorziening te treffen die het hof geraden acht, een en ander met veroordeling van Altimex in de kosten van het incident.
2.2. Bij memorie van antwoord in het incident concludeert Altimex dat Philips in haar incidentele vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat de incidentele vordering dient te worden afgewezen, met veroordeling van Philips in de kosten van het geding.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. Het hof heeft in de door Altimex overgelegde gedingstukken markeringen/accentueringen aangetroffen, naar het hof begrijpt afkomstig van de raadsman van Altimex. Het hof heeft hier geen acht op geslagen. Het hof wijst de procureur van Altimex op art. 3a van het rolreglement met betrekking tot de staat waarin dossiers dienen te worden overgelegd.
3. De beoordeling
3.1. Het gaat in deze zaak - kort weergegeven - om het volgende.
In oktober 1999 heeft Altimex naar aanleiding van een gesprek met de heer Alain Maus van Philips Consumer Communications te Brussel een gesprek gehad over de aankoop van een partij van 664 telefoontoestellen Corelli à BEF 500,- per stuk.
Ter zake heeft Altimex op 11 oktober 1999 een brief gestuurd (prod. 1 conclusie van repliek), luidende:
"Monsieur,
Je vous confirme l'achat ferme des Telephones Corelli de luxe (Telephone + repondeur) 664 pieces au prix de 500 FB. dans l'attente de votre reponse formelle (...)"
Deze brief is door Philips ontvangen.
Philips heeft Altimex een factuur gestuurd gedateerd
22 oktober 1999 (prod. 4 conclusie van repliek) terzake voormelde telefoontoestellen met een totaalbedrag van BEF 332.000,- (664 x BEF 500,-). Deze factuur is door Altimex ontvangen. Altimex heeft de factuur niet betaald.
Voormelde telefoontoestellen zijn verstuurd naar het door Philips Consumer Communications te Frankrijk gebruikte magazijn in Mitry-Mory. Op 3 november 1999 zijn de telefoontoestellen bij dit magazijn uitgeleverd.
3.2. De voormalige raadsman van Philips heeft Altimex bij brief van 20 april 2001 (prod. 6 conclusie van repliek) gesommeerd de factuur van 22 oktober 1999 te voldoen. Aan deze sommatie heeft Altimex geen gevolg gegeven.
3.3. Philips heeft Altimex bij dagvaarding van 18 september 2001 in rechte betrokken en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Altimex te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Philips te voldoen een bedrag van f 21.109,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 oktober 2000 tot aan de datum der algehele voldoening, alles met veroordeling van Altimex in de kosten van de procedure.
3.4. De rechtbank heeft bij vonnis van 5 november 2003 geoordeeld dat tussen partijen een koopovereenkomst betreffende 664 telefoontoestellen type Corelli voor een prijs van BEF 500,- per stuk tot stand is gekomen (zie rov. 4.2). De rechtbank heeft Philips opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat partijen telefonisch zijn overeengekomen dat de telefoontoestellen te Mitry-Mory zouden worden afgehaald en dat Altimex door Philips tijdig is geïnformeerd over de plaats waar en de datum waarop de telefoontoestellen konden worden opgehaald. Voorts is Philips toegelaten bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de 664 telefoontoestellen type Corelli te Mitry-Mory zijn afgehaald door of namens Altimex.
Zowel Philips als Altimex hebben getuigen voorgebracht. Philips heeft voorts in het kader van deze bewijsopdracht bij akte van 9 februari 2005 (prod. 11) een handschriftonderzoek van de schriftexpert R. ter Kuile-Halling (verder: Ter Kuile) in het geding gebracht. Bij vonnis van 13 juli 2005 oordeelt de rechtbank ten aanzien van dit onderzoek als volgt:
"Uit het rapport van de schriftexpert blijkt dat het onderzoek naar de echtheid van de op de vrachtbrief en het Borderau Transport vermelde handtekeningen is verricht op basis van kopieën van de beschikbare stukken. In het rapport is onder meer vermeld dat "geen optimaal" onderzoek naar het gedetailleerde verloop van de schrijfbewegingen van de diverse te onderscheiden elementen alsmede de schrijfdruk kan worden verricht, dat de schrijfrichting van de patronen aan de hand van een kopie niet kan worden onderzocht, dat de betwiste handtekening "onleesbaar" is, "voor zover na te gaan" een vlagvorming, onderlussen en een bovenlus bezit en "voor zover zichtbaar" een vlot geplaatste indruk maakt en dat onregelmatigheden in de lijnvoering van de diverse elementen "aan de hand van de kopie" niet konden worden vastgesteld. Met betrekking tot (onder meer) het Borderau Transport vermeldt het rapport dat ook deze handtekening "niet optimaal" kon worden onderzocht. De schriftexpert komt vervolgens tot de conclusie dat "de betwiste handtekening zoals zichtbaar op de kopie van de vrachtbrief vermoedelijk door [getuige 1] is geplaatst."
Deze bevindingen en de conclusie van de schriftexpert zijn naar het oordeel van de rechtbank - tegenover de gemotiveerde betwisting van Altimex op dit punt, de getuigenverklaring van [getuige 1] en het door Altimex overgelegde handschriftenonderzoek - onvoldoende om vast te stellen dat de op de vrachtbrief en het Borderau Transport voorkomende handtekeningen van [getuige 1] zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat Philips niet in het haar opgedragen bewijs is geslaagd en de vordering mitsdien afgewezen.
3.5. Philips is van voormelde vonnissen in hoger beroep gekomen. Philips legt aan haar incidentele vordering ten grondslag dat zij recht en belang heeft bij het verstrekken van de door haar gevorderde bescheiden teneinde haar bewijspositie te kunnen verbeteren door het verrichten van het door haar gewenste schriftonderzoek. Daarbij verwijst Philips naar de rapportage van Ter Kuile waarin wordt aangegeven dat nadere bescheiden benodigd zijn om een conclusie te kunnen trekken in één der waarschijnlijkheidsgraden (met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, hoogstwaarschijnlijk, waarschijnlijk). Philips stelt dat zij niet (meer) over de originele stukken beschikt en dat Altimex desgevraagd heeft geweigerd de gevorderde stukken aan Philips ter beschikking te stellen terwijl Altimex haar eigen deskundige wel van dergelijke stukken heeft voorzien.
3.6. Philips baseert haar vordering op art. 22 Rv. en/of art. 843a Rv. en art. 85 Rv. Philips vordert primair overlegging door Altimex van de volgende stukken:
a. 10 originele schrijfproeven bevattende de handtekening van de heer [getuige 1];
b. een hoeveelheid bij eerdere gelegenheid vervaardigd origineel cijferschrift van de heer [getuige 1];
c. een kopie van het paspoort van de heer [getuige 1];
d. de administratieve bescheiden zoals bedoeld in het rapport van de heer Stevens d.d. 19 november 2001, pag. 2, zoals door Altimex in het geding gebracht bij akte d.d. 14 augustus 2002.
Philips vordert subsidiair dat een voorziening ex. art. 22 Rv. en/of art. 843a Rv. zal worden getroffen die door het hof geraden wordt geacht.
Ad a. Weliswaar merkt Altimex terecht op dat het overleggen van een stuk met 10 originele schrijfproeven bevattende de handtekening van de heer [getuige 1] naar de letter genomen geen bescheid is in de zin van art. 843a Rv., echter bij de uitleg van een wetsartikel dient ook de ratio daarvan te worden betrokken.
Philips heeft een rechtmatig belang bij het door haar gevorderde stuk nu dit naar het oordeel van Ter Kuile relevant is voor het verrichten van een schriftonderzoek en daarmee van belang kan zijn voor het beantwoorden van de vraag of de 664 telefoontoestellen Corelli de luxe op 3 november 1999 door of namens Altimex zijn afgehaald. Naar het oordeel van het hof dient Altimex haar medewerking te verlenen aan het produceren van het stuk. Immers, het betreft een voldoende bepaald verzoek waaraan Altimex eenvoudig kan voldoen en het te produceren stuk ligt in het verlengde van de bestaande rechtsbetrekking tussen partijen. Derhalve is het hof van oordeel dat het door Philips gevorderde stuk onder de werking van art. 843a Rv. valt. Nu het op grond van dit artikel niet mogelijk is om afgifte van bescheiden te gelasten, zal het hof Altimex veroordelen inzage te verlenen in het gevorderde stuk. Indien en voor zover het gewenste schriftonderzoek niet mogelijk is zonder afgifte van het gevorderde stuk, brengen de beginselen van een goede procesorde met zich dat Altimex voor overlegging van het stuk aan Philips dient zorg te dragen. Afgifte zal dan plaatsvinden aan de procureur van Philips tegen verstrekking van een ontvangstbewijs. Nadat het schriftonderzoek heeft plaatsgevonden dient Philips het stuk aan Altimex te retourneren.
Ad b. Philips vordert voorts overlegging van een hoeveelheid bij eerdere gelegenheid vervaardigd origineel cijferschrift van de heer [getuige 1]. Philips heeft een rechtmatig belang bij haar vordering (zie onder ad a.). Het hof is van oordeel dat de redenen die Altimex heeft aangevoerd tegen het verstrekken van deze stukken niet opwegen tegen de eisen van een behoorlijke rechtsbedeling welke meebrengen dat Philips - net als Altimex - in de gelegenheid moet worden gesteld het door haar gewenste schriftonderzoek te kunnen verrichten. Het hiervorenstaande leidt ertoe dat het hof van oordeel is dat voldaan is aan de vereisten van art. 843a Rv.. Aangezien op grond van dit artikel geen afgifte van bescheiden kan worden gevorderd, wijst het hof dit onderdeel van de vordering in die zin toe, dat Altimex wordt veroordeeld tot het verlenen van inzage in voormelde stukken door de stukken te deponeren ter griffie of aan de procureur van Philips tegen ontvangstbewijs af te geven. Ook voor deze stukken geldt, net als onder ad a., dat, indien voor het schriftonderzoek afgifte van de stukken nodig is, de beginselen van een goede procesorde met zich brengen dat Altimex de stukken aan Philips dient over te leggen. Nadat het schriftonderzoek heeft plaatsgevonden dient Philips de stukken aan Altimex te retourneren.
Ad c. Bij akte van 20 november 2002 is als bijlage bij het rapport van de door Altimex ingeschakelde schriftexpert een kopie gevoegd van de identiteitskaart van de heer [getuige 1], geldig tot 12 januari 2008. Aangezien een identiteitskaart - net als een paspoort - ook een identiteitsbewijs is, ondertekend door de houder, waarmee de houder zich kan identificeren, wijst het hof het onderdeel van de vordering van Philips dat betrekking heeft op het overleggen van een kopie van het paspoort van de heer [getuige 1], af. Indien de reeds beschikbare kopie van de identiteitskaart voor het verrichten van het gewenste schriftonderzoek onvoldoende duidelijk is, dient Altimex alsnog een voldoende duidelijke kopie daarvan aan Philips over te leggen.
Ad d. Altimex heeft, ter onderbouwing van haar betwisting dat op 3 november 1999 664 Corelli de luxe telefoons in het door Philips Consumer Communications te Frankrijk gebruikte magazijn in Mitry-Mory door of namens Altimex zijn afgehaald, bij akte van 20 november 2002 een partijrapportage van schriftexpert E. Stevens d.d. 19 november 2001, met een kopie van 12 administratieve bescheiden zoals bedoeld op pagina 2 van het rapport, overgelegd. Het hof begrijpt de vordering van Philips aldus dat zij overlegging vordert van de op pagina 2 van het rapport d.d. 19 november 2001, bij akte van 20 november 2002 - en niet bij akte van 14 augustus 2002 - overgelegd, vermelde administratieve bescheiden. Het hof zal deze vordering dan ook als zodanig behandelen. Altimex beroept zich op voormelde 12 administratieve bescheiden door daarvan een kopie bij akte van 19 november 2001 over te leggen. Nu Philips inzage vordert in deze stukken is Altimex op grond van art. 85 lid 2 Rv. verplicht deze ter griffie te deponeren of de stukken aan de procureur van Philips tegen ontvangstbewijs af te geven. Derhalve wijst het hof dit onderdeel van de vordering van Philips in die zin toe, dat Altimex wordt veroordeeld inzage te verlenen in voormelde stukken door deze ter griffie te deponeren of tegen ontvangstbewijs aan de procureur van Philips te geven. Net als onder ad a., b. en c. dient Altimex de stukken aan de procureur van Philips tegen ontvangstbewijs af te geven, indien voor het gewenste schriftonderzoek afgifte van de stukken noodzakelijk is. Ook hier geldt de verplichting tot teruggave van de stukken door Philips aan Altimex ná het schriftonderzoek.
3.7. Philips vordert oplegging van een dwangsom van E 25.000,- per dag dat zij na betekening van dit incidentele arrest in gebreke blijft om binnen 48 uur na betekening daarvan aan het arrest te voldoen. Gelet op de vestigingsplaats van Altimex zal het hof een dwangsom opleggen van E 10.000,- per dag dat Altimex
7 dagen na betekening van dit arrest in gebreke blijft aan dit arrest te voldoen, met een maximum van E 100.000,-.
3.8. Het hof ziet redenen om Altimex in de kosten van dit incident te veroordelen nu Altimex - met uitzondering van onderdeel c van de vordering - zonder gewichtige redenen heeft geweigerd buiten rechte de gevorderde stukken over te leggen en Altimex in het incident grotendeels in het ongelijk is gesteld.
4. De uitspraak
Het hof:
in het incident:
wijst de incidentele vordering op de hierna volgende onderdelen toe en veroordeelt Altimex om ter griffie te deponeren of aan de procureur van Philips tegen ontvangstbewijs af te geven:
a. 10 originele schrijfproeven bevattende de handtekening van de heer [getuige 1];
b. een hoeveelheid bij eerdere gelegenheid vervaardigd origineel cijferschrift van de heer [getuige 1];
c. een voldoende duidelijke kopie van de identiteitskaart van de heer [getuige 1], indien nodig;
d. de 12 administratieve bescheiden zoals bedoeld op pagina 2 van het door Altimex in het geding gebrachte rapport van de heer Stevens d.d. 19 november 2001;
wijst de incidentele vordering voor het overige af;
veroordeelt Altimex om binnen 7 dagen na de betekening van dit arrest Philips op voormelde wijze inzage te geven in voormelde stukken, zulks op straffe van een aan Philips te verbeuren dwangsom van E 10.000,- voor iedere dag dat Altimex in gebreke blijft aan dit arrest te voldoen, met dien verstande dat het totaal der dwangsommen niet meer zal bedragen dan E 100.000,-;
veroordeelt Altimex in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak begroot op E 632,- voor salaris procureur;
in de hoofdzaak:
houdt iedere beslissing aan;
verwijst de zaak naar de rol van 13 juni 2006 voor memorie van grieven aan zijde van appellante;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Zwitser-Schouten, Venner-Lijten en H. Vermeulen en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 4 april 2006.