4.2. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
[appellant] bewoont als eigenaar sinds het najaar van 2001 de woning aan de [adres 1]. De woning van [appellant] heeft een plat dak, belegd met achtereenvolgens geperste matten, bitumen en een grindlaag. De dakbedekking is omstreeks 34 jaar oud. [geïntimeerde] heeft als aannemer van 26 augustus 2002 tot 1 oktober 2002 werkzaamheden verricht aan het dak van het huis van de buurman van [appellant], [buurman appellant], aan de [adres 2]. De beide woningen zijn geschakeld. De werkzaamheden bestonden daaruit, dat [geïntimeerde] in opdracht van [buurman appellant] een zadelkapconstructie heeft geplaatst op het oorspronkelijk eveneens platte dak van [buurman appellant]. [buurman appellant] heeft [appellant] op de hoogte gesteld van zijn verbouwingsplannen. [appellant] heeft hem gezegd dat hij geen bezwaar had tegen plaatsing van steigers voor zijn huis, noch tegen verwijdering van de gezamenlijke schoorsteen. Gedurende de uitvoering van de werkzaamheden heeft [geïntimeerde] het platte dak van [appellant] als werklocatie gebruikt. [geïntimeerde] heeft tevoren geen onderzoek ingesteld naar de gesteldheid van het dak van [appellant]. Bij brief van 30 augustus 2002 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] geschreven (prod. 1 bij inleidende dagvaarding):
" Tijdens onze werkzaamheden aan de dakopbouw bij de heer en mevrouw [buurman appellant] worden diversen werkzaamheden uitgevoerd vanaf uw dak. Om beschadiging te voorkomen hebben wij deugdelijke voorzieningen getroffen. De werkzaamheden uitgevoerd vanaf uw dak zullen echter tot een minimum beperkt worden. Mocht er onverhoopt toch schade ontstaan aan het dak tengevolge van onze werkzaamheden dan worden deze door ons op onze kosten hersteld."
Tijdens de werkzaamheden heeft [geïntimeerde], buiten medeweten van [appellant], een gedeelte van de dakbedekking van [appellant] weggesneden, waardoor ondanks het feit dat [geïntimeerde] het weggesneden gedeelte met een zeil had afgedekt, (een aantal malen) waterschade is ontstaan in de voorslaapkamer van de woning van [appellant]. De verzekeraar van [geïntimeerde], de Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V., thans geheten Allianz Schadeverzekering N.V. (verder te noemen de Zwolsche) heeft deze schade tot een bedrag van E 240,50 (incl. BTW) aan [appellant] vergoed. Naast genoemde schade heeft [appellant] melding gemaakt van lekkages in twee slaapkamers aan de achterzijde en in de traphal.
Bij brief van 5 september 2002 (prod.9 cva) heeft [appellant] aan [geïntimeerde] laten weten dat hij er bezwaar tegen had dat er zonder te vragen op zijn dak werd gelopen en spullen versjouwd, dat er zonder te vragen op zijn perceel een muur is gezet, en heeft hij [geïntimeerde] voor de kosten aansprakelijk gesteld. [geïntimeerde] heeft bij brief van 18 september 2002 aan [appellant] (prod. 10 cva) afwijzend gereageerd.
De (schuine) zijkant van het dak van [buurman appellant] is 28 cm over het platte dak van [appellant] heen gebouwd. Een langs dat dak aangebrachte zinken goot hangt eveneens boven het erf van [appellant].
De door de Zwolsche ingeschakelde expert, E.M.N. Expertise B.V. te Eindhoven (verder: EMN), heeft op 12 november 2002 een expertiserapport betreffende de schade bij [appellant] uitgebracht (prod. 7 cva). Daarin stelt EMN dat vooralsnog niet vast staat dat de lekkage in de achterslaapkamer het gevolg is van door [geïntimeerde] uitgevoerde werkzaamheden, mede gezien de matige staat van de dakbedekking van [appellant]. Bij brief van 20 december 2002 (prod. 8 bij cva) heeft EMN aan de Zwolsche nogmaals bericht dat de lekkages naar haar mening direct het gevolg zijn van de zeer slechte kwaliteit van de dakbedekking.
In een concept-rapport van het Zuid-Nederlands Expertisebureau B.V. te Breda (verder znEb) van 20 december 2002, opgemaakt in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van [appellant], staat onder meer vermeld:
"Ons werd.....duidelijk dat causaliteit aanwezig is tussen de uitgevoerde werkzaamheden door partij II ([geintimeerd], hof) en de deformatie van genoemde dakbedekking op diverse locaties. Partij II had dienen te zien dat een dergelijke dakbedekking op leeftijd met grind deformatie zeker niet uitsluit, zeker de intensiteit van het belopen in aanmerking genomen. Ook voor de opslag van relatief zwaar en scherp materieel..... is een dergelijke dakbedekking volstrekt ongeschikt."
[appellant] heeft zijn dakbedekking geheel laten vernieuwen door het installatie en onderhoudsbedrijf Renton te [vestiging 1], en wanden, tapijt en plafonds laten herstellen.
[werknemer Renton] van Renton schrijft in een brief van 4 november 2002 aan [appellant]:
""Ook hebben wij op diverse plaatsen gezien dat dakbedekking beschadigd is door de grind Dit is ontstaan door te zware belasting van het dak.....Tevens zijn op diverse plaatsen kleine scheurtjes in de mastieken dakbedekking ontstaan Deze worden bij vorst alleen maar groter omdat er water tussen de bedekking en isolatie zit. Ook zijn de afdeklijsten op diverse plaatsen beschadigd."
Bij brief van 16 januari 2003 schrijft Renton ([werknemer Renton]) aan [appellant]:
"Bij sloop van het dak van uw woonhuis was duidelijk te zien waardoor de waterschade Was ontstaan,.......Toen wij de dakbedekking en grind verwijderd hadden bleek dat de dakplaten zoveel Water hadden opgenomen dat deze ook vernieuwd moesten worden....De schade is ontstaan door hetgeen ik u in mijn brief van 04-11-2002 heb verteld"
Op 5 januari 2006 heeft Renton ([werknemer Renton]) aan [appellant] geschreven:
"Op de vraag waarom de dakplaten vernieuwt zijn kunnen wij u het volgende antwoorden. De materialen die gebruikt zijn voor de dakplaten bestaan uit geperste houtvezels en lijm als hier water bij komt [wat gebeurt is door lekkage] zetten deze uit en verliezen hun draagkracht wat als gevolg heeft dat de dakplaten tussen de balken doorzakt wat als gevolg heeft dat de dakbedekking afscheurt en er weer lekkage ontstaat daarom zijn de dakplaten vernieuwt."