ECLI:NL:GHSHE:2006:AW4125

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0300294
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. Bod
  • A. de Klerk-Leenen
  • J. de Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en schadevergoeding in verband met het gebruik van een camper

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 februari 2006, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de aansprakelijkheid van de geïntimeerde voor schade die de appellant heeft geleden door het niet ter beschikking stellen van een camper. De appellant, die in principaal appel is gegaan, heeft gesteld dat hij gedurende de jaren 2000 tot en met 2003 niet de beschikking heeft gekregen over de camper, zoals overeengekomen in de overeenkomst. Het hof heeft in een eerder tussenarrest geoordeeld dat de geïntimeerde aansprakelijk is voor deze schade. Ter beoordeling van de omvang van de schade heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast, waaruit bleek dat de kosten die de appellant had moeten maken, zijn begroot op € 3.550,- per jaar, wat over vier jaar neerkomt op € 14.200,-. De geïntimeerde heeft bezwaar gemaakt tegen deze berekening, maar het hof heeft dit bezwaar gegrond verklaard en de kosten van direct onderhoud, verzekering en belasting vastgesteld op € 1.143,- per jaar, wat resulteert in een totaal van € 4.572,- over vier jaar. Het hof heeft vervolgens de schadevergoeding in reconventie vastgesteld op € 9.628,-, na aftrek van de kosten die de appellant zelf zou moeten vergoeden. De wettelijke rente over de schade is toegewezen vanaf de relevante data in de jaren 2000 tot en met 2003. Het hof heeft het vonnis in reconventie vernietigd en de geïntimeerde veroordeeld in de kosten van het geding. In incidenteel appel heeft het hof het vonnis in conventie bekrachtigd en de geïntimeerde veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel.

Uitspraak

typ. NJ
rolnr. C0300294/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
vierde kamer, van 28 februari 2006,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant in principaal appel bij exploot van dagvaarding van 6 januari 2003,
geïntimeerde in incidenteel appel,
procureur: mr. J.A.J.M.I. van Laake,
tegen:
de besloten vennootschap [GEÏNTIMEERDE],
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde in principaal appel bij gemeld exploot,
appellante in incidenteel appel,
procureur: mr. D. van der Beek,
als vervolg op de door dit hof tussen partijen gewezen tussenarresten van 14 september 2004 en 19 april 2005.
10. Het tussenarrest van 19 april 2005
In dat arrest heeft het hof in principaal appel een deskundigenonderzoek bevolen en de uitspraak in incidenteel appel aangehouden.
11. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De door het hof benoemde deskundige W.J. Scherpenzeel heeft een een deskundigenrapport, gedateerd 14 oktober 2005, uitgebracht.
[appellant] heeft vervolgens een akte terzake deskundigenbericht genomen en [geïntimeerde] een antwoordmemorie na deskundigenbericht.
Partijen hebben vervolgens de gedingstukken andermaal aan het hof overgelegd voor uitspraak.
In het dossier van [geïntimeerde] bevindt zich het deskundigenbericht, gedateerd 14 oktober 2005, met als bijlagen de brief van 22 augustus 2005 van mr. D. van der Beek en de brief van 19 augustus 2005 van mr. J. van Laake.
In het dossier van [appellant] bevindt zich ook een deskundigenbericht dat echter is opgemaakt op 1 augustus 2005 en kennelijk een (andersluidend) concept van het (later uitgebrachte)deskundigenbericht betreft.
12. De verdere beoordeling
in principaal appel
12.1. Het hof heeft in het tussenarrest van 14 september 2004 (rov. 4.16) geoordeeld dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door [appellant] geleden schade doordat [appellant] niet de beschikking kreeg over de camper in de jaren 2000 tot en met 2003.
12.1.1. Ter beoordeling van de omvang van de schade, zoals [appellant] die in reconventie heeft gevorderd (zie rov. 4.5.), heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast.
12.2. De (veronderstelde) kosten die [appellant] zou hebben moeten maken doordat [geïntimeerde] de camper gedurende de jaren 2000 tot en met 2003 niet conform art. 6 van de overeenkomst van partijen aan [appellant] ter beschikking heeft gesteld, is door de deskundige berekend op E. 3.550,- per jaar incl. BTW, derhalve over vier jaar E. 14.200,-.
Het hof volgt deze vaststelling.
12.3. De kosten van direct onderhoud, verzekering en belasting die [appellant] volgens de overeenkomst voor zijn rekening zou moeten nemen indien hij de camper conform de overeenkomst 2 maal 2 weken per jaar in gebruik zou hebben gekregen, zijn door de deskundige begroot op E. 433,75 per jaar excl. BTW, derhalve over vier jaar E. 1.775,-.
12.4. [geïntimeerde] heeft tegen de berekening door de deskundige van laatstgenoemde kosten bezwaar gemaakt, zowel in de hierboven reeds genoemde brief van 22 augustus 2005 als bij memorie na deskundigenbericht.
12.4.1. Het hof acht dat bezwaar gegrond.
12.4.2. De deskundige heeft het uitgangspunt van [geïntimeerde] gevolgd dat een camper doorgaans gedurende drie maanden (13 weken) per jaar wordt gebruikt. Bij dat uitgangspunt is het redelijk dat, wanneer [appellant] gedurende 4 weken per jaar de beschikking krijgt over de camper, hij ook voor vierdertiende deel bijdraagt in bedoelde kosten, niet alleen in de kosten van de belasting (zoals door de deskundige berekend), maar ook in de kosten van direct onderhoud en verzekering (zoals door [geïntimeerde] in haar memorie na deskundigenbericht berekend).
12.4.3. Derhalve stelt het hof de voor rekening van [appellant] komende kosten van direct onderhoud, verzekering en belasting vast op E. 1.143,- per jaar, derhalve E. 4.572,- over vier jaar.
Nu [appellant] conform art. 6 van de overeenkomst deze kosten dient te vergoeden strekken deze in mindering op het schadebedrag.
12.5. In reconventie is dus toewijsbaar E. 9.628,- over genoemde vier jaar, te weten E. 14.200,- minus E. 4.572,-.
12.5.1. De wettelijke rente over de schade in het jaar 2000 (E. 2.407,-) wordt toegewezen vanaf 1 januari 2001, zoals gevorderd (zie cvr in reconventie pag. 7), de wettelijke rente over de schade in de latere jaren 2001, 2002 en 2003 telkens over E. 2.407,- wordt toegewezen vanaf 1 juli van het betreffende jaar op grond van de overweging dat de schade in het betreffende jaar wordt geacht te zijn geleden tijdens de over dat jaar verspreide perioden van hoog- en laagseizoen en daarom gemiddeld genomen vanaf 1 juli van het betreffende jaar.
12.6. Het vonnis in reconventie moet worden vernietigd en [geïntimeerde] moet als grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie.
12.6.1. Nu de principale grieven slagen, moet [geïntimeerde] tevens worden veroordeeld in de kosten van het principaal appel, waaronder begrepen de helft (E. 923,74) van de door [appellant] gedragen kosten van het deskundigenbericht (E. 1.847,48).
in incidenteel appel
13.1. Zoals onder rov. 4.9. overwogen, treft de incidentele grief van [geïntimeerde] geen doel.
Het beroepen vonnis in conventie moet dus worden bekrachtigd en [geïntimeerde] moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel.
14. De uitspraak
Het hof:
in principaal appel:
vernietigt het tussen partijen in reconventie gewezen vonnis d.d. 16 oktober 2002;
en, opnieuw rechtdoende,
veroordeelt [geïntimeerde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen het bedrag van E. 9.628,-, vermeerderd met de wettelijke rente over E. 2.407, vanaf 1 januari 2001, over E. 2.407,- vanaf 1 juli 2001, over E. 2.407,- vanaf 1 juli 2002 en over E. 2.407,- vanaf 1 juli 2003, een en ander tot de dag van voldoening.
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van geding in reconventie, welke kosten voorzover aan de zijde van [appellant] gevallen worden begroot op nihil terzake van griffierecht en E. 780,- wegens salaris van de procureur;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in principaal appel, welke kosten voorzover aan de zijde van [appellant] gevallen worden begroot op E. 81,16 wegens de appeldagvaarding, E. 328,- wegens griffierecht, E. 1.788,- wegens salaris van de procureur en E. 923,74 wegens de door [appellant] gedragen helft van de kosten van het deskundigenbericht.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
in incidenteel appel:
bekrachtigt het tussen partijen in conventie gewezen vonnis d.d. 16 oktober 2002;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in incidenteel appel, welke kosten voorzover aan de zijde van [appellant] gevallen worden begroot op E. 474,- wegens salaris van de procureur;
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, De Klerk-Leenen en De Kok uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 28 februari 2006.