ECLI:NL:GHSHE:2006:AW2881

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-011401-05owv
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Roermond van 15 maart 2005. De zaak betreft een vordering ex artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de veroordeelde civielrechtelijk onherroepelijk is veroordeeld tot een bedrag van Euro 611.000,00. Het hof heeft vastgesteld dat dit bedrag in mindering moet worden gebracht op het totale voordeel dat de veroordeelde heeft verkregen. Het doel van artikel 36e lid 6 WvSr is om te voorkomen dat de Staat concurreert met benadeelde derden. Het hof heeft geoordeeld dat het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moet worden gesteld, omdat de civielrechtelijke veroordeling van invloed is op het totale voordeel. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd omdat het zich daar niet mee kon verenigen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft opnieuw recht gedaan door het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op nihil.

Uitspraak

Parketnummer: 20-011401-05 owv
Uitspraak : 21 april 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van
15 maart 2005, op de vordering ex artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht in de zaak met parketnummer 04-650053-03 tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [detentieadres].
Hoger beroep
De veroordeelde heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de veroordeelde naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis, waarvan beroep, zal bevestigen voor wat betreft de vaststelling van het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel en voor wat betreft de verplichting tot betaling aan de Staat het bedrag aan wederrechtelijk voordeel te matigen tot ten hoogste de helft van dat vastgestelde bedrag, zijnde Euro 25.902,83.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
De beoordeling
De veroordeelde is bij - inmiddels onherroepelijk - arrest van 6 juni 2005 van het gerechtshof
's-Hertogenbosch, met parketnummer 20-001790-04, veroordeeld wegens, zakelijk samengevat,
- verduistering
- diefstal door middel van braak en in vereniging en
- opzetheling.
Bij die veroordeling is rekening gehouden met ad informandum gevoegde feiten.
Gelet op de voorliggende vordering moet ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht worden onderzocht of, en zoja in hoeverre, veroordeelde wederrechtelijk voordeel - waaronder begrepen besparing van kosten - heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarop de hierboven bedoelde veroordeling ziet en waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd.
De advocaat-generaal heeft een vordering gedaan ten bedrage van Euro 25.902,83. Het hof stelt vast dat veroordeelde ten aanzien van één van de strafbare feiten die ten grondslag liggen aan de vordering van de advocaat-generaal civielrechtelijk onherroepelijk veroordeeld is tot een bedrag van Euro 611.000,00.
De advocaat-generaal heeft betoogd dat dit bedrag alleen in mindering gebracht moet worden op het voordeel dat veroordeelde behaald heeft met het feit waarop die civielrechtelijke veroordeling ziet.
Het hof verwerpt dit betoog en zal het bedrag conform artikel 36e lid 6 WvSr op het totale voordeel in mindering brengen. De reden daarvoor is dat het doel van dat artikellid is om de Staat niet te laten concurreren met benadeelde derden. Zou een onherroepelijke civielrechtelijke veroordeling slechts afgetrokken worden van het voordeel dat behaald is met het feit waarop die veroordeling ziet, dan blijft de Staat deels concurreren met benadeelde partijen. Om een optimale verwezenlijking van het doel te bereiken moet een civielrechtelijke veroordeling van het totale voordeelsbedrag worden afgetrokken.
Gezien de hoogte van het in mindering te brengen bedrag en de hoogte van het voordeel bepaalt het hof het voordeel op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.W. de Ruijter, voorzitter,
mrs. C.R.L.R.M. Ficq en C.H.W.M. Sterk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tent, griffier,
en op 21 april 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
??
??
??
??
[veroordeelde]- 3 - 20-011401-05