ECLI:NL:GHSHE:2006:AW2590
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Koster-Vaags
- Aarts
- Waaijers
- Rechtspraak.nl
Ontslag en FPU-uitkering in het onderwijs: rechtskracht van ontslagbesluiten
In deze zaak gaat het om de rechtskracht van ontslagbesluiten in het kader van een FPU-uitkering. Appellant, werkzaam als BVE-docent bij de Stichting ROC Oost-Nederland, nam op 27 augustus 2001 ontslag per 30 augustus 2001 met het oog op een FPU-uitkering. Dit ontslag volgde op een eerder ontslag dat door ROC was verleend tegen 1 september 2001 wegens arbeidsongeschiktheid. Het hof oordeelt dat het ontslag van appellant per 30 augustus 2001 rechtskracht heeft, ondanks dat ROC dit ontslag niet heeft goedgekeurd. Het hof stelt vast dat de beëindiging van het dienstverband door appellant is gerealiseerd, en dat dit ontslag met het oog op de FPU-uitkering moet worden erkend. De rechtbank had eerder de vorderingen van appellant afgewezen, maar het hof vernietigt dit vonnis en oordeelt dat appellant recht heeft op de FPU-uitkering met ingang van 1 september 2001. Het hof wijst de vordering van appellant toe en veroordeelt het Fonds tot betaling van de FPU-uitkeringen, evenals de proceskosten van beide instanties.