ECLI:NL:GHSHE:2006:AW1766

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-003661-04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Koninklijke Marechaussee bij verkeerscontrole

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De zaak betreft een controle uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee in het kader van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, geboren in 1953, werd gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee, die volgens de Politiewet 1993 alleen bevoegd is om politietaken uit te voeren onder bepaalde omstandigheden. Het hof oordeelde dat de Koninklijke Marechaussee onbevoegd was om de controle uit te voeren, omdat er geen sprake was van assistentieverlening aan de politie, maar van een zelfstandig uitgevoerde controle. Dit betekent dat de verzamelde bewijsstukken tijdens deze controle niet gebruikt mochten worden in de rechtszaak. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van EUR 800,00, maar het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde. Het hof concludeerde dat de Koninklijke Marechaussee niet bevoegd was en dat alle bewijs verkregen tijdens de onbevoegde controle niet mee mocht tellen in de bewijsvoering. Het arrest werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mw. C.M. Sweep.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003661-04
Uitspraak : 7 april 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 30 juli 2004 in de strafzaak met parketnummer 03-100529-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een geldboete ten bedrage van EUR 800,00, subsidiair 16 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 3 maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met verbetering van de gronden waarop dit berust.
Blijkens het proces-verbaal is door de Koninklijke marechaussee een controle verricht in het kader van de Wegenverkeerswet 1994.
De Politiewet 1993 kent drie omstandigheden waaronder de Koninklijke marechaussee bevoegd is politietaken te verrichten, voorzover het gaat om verdachten, zoals in casu, die geen militair zijn.
Ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Politiewet 1993 is de Koninklijke marechaussee bevoegd tot optreden in de gevallen waarin zij bij de uitoefening van de aan haar opgedragen (politie)taken stuit op strafbare feiten. Van de uitoefening van een dergelijke taak is hier echter geen sprake.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder d van de Politiewet 1993 is aan de Koninklijke marechaussee een eigen taak toebedeeld, zij het dat die taak niet zelfstandig kan worden uitgeoefend, doch alleen bij wijze van assistentieverlening in samenwerking met de politie. In casu was echter geen sprake van assistentieverlening, doch van een zelfstandig uitgevoerde controle. De omstandigheid dat er volgens het proces-verbaal van [wachtmeester] d.d.
7 juli 2004 sprake was van een alcoholcontrole in samenwerking met de politie Limburg-Zuid laat onverlet, dat uit datzelfde proces-verbaal blijkt dat [wachtmeester] de onderhavige controle in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 geheel zelfstandig heeft uitgevoerd.
De bijstandspositie van de Koninklijke marechaussee ingevolge artikel 58 van de Politiewet 1993 is evenmin aan de orde, omdat een bepaling door de Minister van Justitie, zoals bedoeld in artikel 58, tweede lid, in dit geval ontbrak.
De Koninklijke marechaussee was derhalve onbevoegd om de controle uit te voeren. Alles wat tijdens en als gevolg van dat onbevoegde optreden aan bewijs is vergaard, mag naar het oordeel van het hof niet meewerken tot het bewijs, weshalve het hof het vonnis van de rechtbank -waarbij verdachte werd vrijgesproken van het hem tenlastegelegde- zal bevestigen.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis, waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. J.M.W.M. van den Elzen, voorzitter, mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. S.B.M. Voorhoeve,
in tegenwoordigheid van mw. C.M. Sweep, griffier,
en op 7 april 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.B.M. Voorhoeve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
??
??
??
??
- 2 - 20-003661-04