ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8616

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-003653-04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan vertegenwoordigingsbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Roermond, dat op 17 juni 2004 was gewezen. De verdachte was bij dat vonnis veroordeeld tot een geldboete van € 1800,--. Het hof heeft vastgesteld dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de verdachte toekomt aan twee gezamenlijk handelende bestuurders, zoals vastgelegd in de statuten van de verdachte. Echter, uit de akte waarmee het hoger beroep is ingesteld, blijkt dat slechts één bestuurder een derde heeft gemachtigd om namens de verdachte hoger beroep in te stellen. Dit gebrek aan een geldige volmacht heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep niet rechtsgeldig is ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd, omdat de statuten vereisen dat beide gezamenlijk handelende bestuurders een schriftelijke volmacht moeten geven voor het instellen van hoger beroep. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep. De uitspraak van het hof is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Ham, en is openbaar uitgesproken.

De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar hoger beroep, waarmee de eerdere veroordeling door de economische politierechter in stand blijft.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003653-04
Uitspraak : 28 oktober 2005
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Roermond van 17 juni 2004 in de strafzaak met parketnummer 04-064002-03 tegen:
[verdachte],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in diens hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is bij vonnis van 17 juni 2004 van de economische politierechter Roermond veroordeeld tot een geldboete van € 1800,--.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat blijkens de statuten van verdachte de vertegenwoordigingsbevoegdheid van verdachte toekomt aan twee gezamenlijk handelende bestuurders.
Aan derden kan door het bestuur of door twee gezamenlijk handelende bestuurders schriftelijk volmacht worden verleend om verdachte binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. In casu kon er door een derde derhalve enkel appel worden ingesteld indien hiervoor een schriftelijke volmacht van tenminste twee gezamenlijk handelende bestuurders of van het bestuur was gegeven.
Tegen dit vonnis heeft [betrokkene 1] - blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 17 juni 2004 - namens de verdachte hoger beroep ingesteld ter griffie van de rechtbank Roermond. Uit de bijlage bij voormelde akte blijkt dat enkel [betrokkene 2], voorzitter en bestuurder van verdachte, de heer [betrokkene 1] heeft gemachtigd om namens verdachte hoger beroep in te stellen.
Naar 's hofs oordeel brengt het vorenstaande met zich mee dat het hoger beroep niet op rechtsgeldige wijze is ingesteld. Derhalve dient verdachte niet-ontvankelijk in diens hoger beroep te worden verklaard.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. Van de Loo, voorzitter,
mrs. Harmsen en De Lange, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Van Ham, griffier,
en op 28 oktober 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
- 4 - 20-003653-04