ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8137
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Th.L.J. Bod
- De Groot-Van Dijken
- Huijbers-Koopman
- Rechtspraak.nl
Geschil over onverschuldigde betaling en nakoming van afspraken tussen een ondernemer en een leverancier
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen [appellant], een voormalig ondernemer in de kit- en voegafdichtingssector, en Seal Force B.V., een leverancier van afdichtingsmaterialen. [appellant] had in 2001 een eigen bedrijf, maar beëindigde dit per 1 januari 2002 en trad in dienst bij Seal Force Limburg B.V., een dochteronderneming van Seal Force. In het kader van de bedrijfsbeëindiging heeft Seal Force Limburg enkele activa van [appellant] overgenomen, waaronder twee bedrijfsauto's. De arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en Seal Force Limburg is inmiddels ontbonden.
Het geschil ontstond toen Seal Force een bedrag van € 28.272,23 aan [appellant] betaalde, waarvan zij later stelde dat € 14.045,36 onverschuldigd was betaald. In conventie vorderde Seal Force dit bedrag terug, terwijl [appellant] in reconventie schadevergoeding eiste op basis van niet-nakoming van afspraken door Seal Force. [appellant] stelde dat Seal Force zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden met betrekking tot de overname van zijn bedrijf en de betaling van openstaande facturen.
De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat [appellant] niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn tegenvorderingen en wees de vorderingen van Seal Force toe. [appellant] ging in hoger beroep, waarbij hij vijf grieven aanvoerde. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte bewijslevering had toegestaan aan [appellant] en bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank. Het hof liet [appellant] echter toe om bewijs te leveren voor enkele specifieke vorderingen, waaronder de vergoeding voor het gebruik van de bedrijfsauto's en de betaling van een overnamesom voor inventarismaterialen. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor verdere bewijslevering.