4.2.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
BBO heeft van 25 februari 2002 tot 13 september 2002 een zekere [medewerker BBO] (verder: [medewerker BBO]) in dienst gehad als commercieel buitendienstmedewerker (productie 3 conclusie van antwoord).
4.2.2. In juni 2002 heeft [geïntimeerde sub 1] met BBO contact opgenomen in verband met voorgenomen verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning. In 1992 had BBO ook al werkzaamheden voor [geïntimeerde sub 1] verricht, waarvoor de betalingen per bank zijn gedaan (productie 1 conclusie van antwoord). Namens BBO heeft [medewerker BBO] [geïntimeerde sub 1] bezocht en hem een visitekaartje (productie 8 inleidende dagvaarding) overhandigd. [medewerker BBO] heeft een orderbevestiging opgemaakt op briefpapier van BBO (totale werkzaamheden incl. BTW E. 27.255,75) en deze op 26 juni 2002 persoonlijk aan [geïntimeerde sub 1] overhandigd (productie 5 dagvaarding).
[geïntimeerde sub 1] heeft deze order voor akkoord ondertekend. Dezelfde dag heeft [medewerker BBO] aan [geïntimeerde sub 1] een rekening overhandigd, gericht aan [bedrijf geïntimeerden] (het bedrijf van [geïntimeerden]) en gedateerd 26 juni 2002, met een andere werkomschrijving en voor een bedrag van E. 14.999,97 incl. BTW (productie 6 dagvaarding). [geïntimeerde sub 1], doch BBO betwist, dat hij dat bedrag (afgerond op E. 15.000,--) die dag contant aan [medewerker BBO] heeft betaald. Op deze rekening staat bijgetypt "Voldaan per kas op 26 juni 2002." met de handtekening van [medewerker BBO]. De tenaamstelling en de afwijkende werkomschrijving op deze rekening dienden er enkel toe om de BTW over de kosten van de verbouwingswerkzaamheden aan het woonhuis van [geïntimeerde sub 1] te kunnen aftrekken. [geïntimeerde sub 1] heeft E. 15.000,-- opgenomen van de rekening van zijn BV (dagvaarding sub 13, productie 7 bij dagvaarding, memorie van antwoord sub 56). [medewerker BBO] heeft het bedrag van E. 15.000,-- niet afgedragen aan BBO.
[medewerker BBO] heeft voor BBO een tweede, niet aan [geïntimeerde sub 1] verzonden orderbevestiging d.d. 8 juli 2002, voorzien van een door [medewerker BBO] vervalste handtekening van [geïntimeerde sub 1], opgemaakt (productie 9 dagvaarding) met daarbij een evenmin aan [geïntimeerde sub 1] verzonden factuur van 8 juli 2002 ad E. 657,98 voor de aanvraag van een vergunning. BBO heeft [geïntimeerde sub 1] op 20 augustus 2002 een herinnering gestuurd in verband met het onbetaald blijven van deze factuur (productie 10 dagvaarding). [geïntimeerde sub 1] heeft dat bedrag vervolgens per bank aan BBO overgemaakt. Eveneens op 20 augustus heeft [medewerker BBO] ten kantore van BBO contant een bedrag van E. 660,-- gedeponeerd dat hij zei van [geïntimeerde sub 1] ontvangen te hebben voor de kosten van de vergunning.
4.2.3. Ook [geïntimeerde sub 2] heeft met BBO contact opgenomen voor het laten uitvoeren van bouwwerkzaamheden. [medewerker BBO] is begin juli 2002 bij [geïntimeerde sub 2] geweest. Op 17 juli 2002 heeft [medewerker BBO] op briefpapier van BBO per fax aan [geïntimeerde sub 2] een offerte gedateerd 8 juli 2002 ten bedrage van E. 20.008,53 incl. BTW gestuurd (productie 11 dagvaarding. Na enkele wijzigingen is [medewerker BBO] met een tweede orderbevestiging ad E. 16.065,00 gedateerd 2 september 2002 naar [geïntimeerde sub 2] gegaan (productie 12 dagvaarding). [geïntimeerde sub 2], doch BBO betwist, dat hij vervolgens aan [medewerker BBO] op diens verzoek een contante aanbetaling heeft gedaan van E. 7.000,--, welk bedrag [medewerker BBO] eveneens niet aan BBO heeft afgedragen. Op de orderbevestiging staat vermeld: "Op 2-9-2002 volgt een aanbetaling van E. 7.000,00 contant...." met een handtekening "Voor akkoord" van [geïntimeerde sub 2].
4.2.4. Nadat - naar aanleiding van de dubbele betaling van de vergunningkosten van [geïntimeerde sub 1] - door BBO oplichting door [medewerker BBO] was geconstateerd, is [medewerker BBO] op 13 september 2002 door BBO ontslagen. [medewerker BBO] heeft het ontslag aanvaard (productie 2 conclusie van antwoord) en is op 18 september 2002 overleden (productie 4 conclusie van antwoord).
4.2.5. BBO heeft op 18 maart 2003 een bedrag van E. 1.315,96 (twee maal E. 657,98) aan [geïntimeerde sub 1] terugbetaald.
4.2.6. BBO heeft geen werkzaamheden voor [geïntimeerden] uitgevoerd.