ECLI:NL:GHSHE:2005:AU3575
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onredelijk laat vastgestelde aanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juli 2005 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst inzake de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2002. Belanghebbende heeft geklaagd dat de aanslag onredelijk laat is vastgesteld, waardoor hij de belastingschuld niet vóór 31 december 2003 kon betalen. Dit had gevolgen voor zijn belastbaar inkomen uit sparen en beleggen en leidde tot een hogere heffingsrente. Het Hof overweegt dat de Inspecteur, op basis van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tot drie jaar na het einde van het tijdvak de tijd heeft om de aanslag vast te stellen. Het Hof oordeelt dat de aanslag, die binnen 14 maanden na het einde van het tijdvak en binnen acht maanden na het indienen van de aangifte is opgelegd, niet onredelijk laat is vastgesteld. De omstandigheid dat de aanslag mogelijk twee maanden eerder had kunnen worden vastgesteld, doet hier niet aan af.
Daarnaast merkt het Hof op dat de belastingschuld, indien deze na 31 december wordt vastgesteld, invloed heeft op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen, maar dat de wetgever heeft gekozen om dergelijke schulden buiten beschouwing te laten voor de bepaling van de rendementsgrondslag. Het Hof concludeert dat de opmerking van belanghebbende op de aangifte, 'svp: snelle afhandeling!', niet kan worden aangemerkt als een verzoek om een voorlopige aanslag. Het Hof verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juli 2005 en partijen zijn op 22 juli 2005 in kennis gesteld van de uitspraak.